Poëzie Quotes

Quotes tagged as "poëzie" Showing 1-20 of 20
Toon Tellegen
“Toen ging hij slapen, met zijn hoofd op de woorden waar hij het meest van hield: warm, alles, altijd, ik.”
Toon Tellegen, Het vertrek van de mier

Tjitske Jansen
“...en ik hou van jou geloof ik en ik weet het trouwens zeker maar wat ben ik blij dat jij al een beminde hebt want alles is hier al en ik hou zo van verlangen en ik hou zo van alleen zijn en ik hou zo van het denken dat het zou kunnen als het kon”
Tjitske Jansen

Toon Tellegen
“[…]

Ik spande me in die tijd tot het uiterste in
om minder jong te worden-
wat gaf ik om verbazing en onwetendheid?

[…]

Ik wist toen nog niet wie hij was:
de w van wie en waar en wat,
die van waanzin en waarom en wanneer en wacht!
en ook die van woestijnen, van weemoed en van wolken-
woorden
die mij altijd achtervolgen.

Het was een kleine, nietszeggende w,
toen ik hem vond,

en ik was toen nog zo verschrikkelijk onacceptabel jong.”
Toon Tellegen, ...m n o p q...

“Ik vind het doodzonde van mijn tijd om me te verdiepen in de organische geesteswoekeringen van een dichter die me niets beters te melden heeft dan het niets, de leegte, het onverstaanbare. Het onverstaanbare heb ik thuis ook, als ik door de WC-deur heen probeer te praten met mijn vriendin. Het onzegbare, dat roeren wij thuis door de muesli. Ik wil poëzie die me meeneemt naar een wereld die ik nog niet ken, naar een inzicht dat ik nog niet had, naar een uitzicht dat ik nergens anders had kunnen vinden. Ik wil een gedicht dat zo goed is, dat ik bijna vergeet dat het, zoals elk gedicht, een taalbouwsel is – een volmaakt bedrieglijke travestie waar het grote niets doorheen schijnt, een van zijn eigen leugenachtigheid getuigende leugen van inkt. Ik wil een gedicht als een huis, dat me op één steen na laat geloven dat ik er werkelijk in zou kunnen wonen.”
Ingmar Heytze

Miroslav Holub
“Het gedicht, die bescheiden poging van de dichter
om niet nu maar pas later uiteen te vallen.”
Miroslav Holub

“Onwetend van dit alles maakte ik eind vorige eeuw mijn entree in dit discours door aan een tijdschrift te vertellen dat poëzie volgens mij entertainment is. Als iemand dat platvloers vindt, voegde ik er behulpzaam aan toe, had hij volgens mij een te lage dunk van entertainment.”
Ingmar Heytze

Poëzie vandaag is onkruid in de achtertuin. Poëzie is een porseleinen pop, vergeten op zolder. Poëzie is een zwakke weggebruiker.
Geert van Istendael

“Het Batmangevoel' is een betere tekst dan de bovenstaande samengevatte onderdelen doen vermoeden. De tekst zit onder meer vol details en verwoordingen die de verhalen over de scharensliep, de schoenmaker, de buurman, Batman en de dichter onderling verbinden.”
Paul Bogaert, Verwondingen

Toon Tellegen
“[…]

Ik spaarde me in die tijd tot het uiterste in
om minder jong te worden-
wat gaf ik om verbazing en onwetendheid?

[…]

Ik wist toen nog niet wie hij was:
de w van wie en waar en wat,
die van waanzin en waarom en wanneer en wacht!
en ook die van woestijnen, van weemoed en van wolken-
woorden
die mij altijd achtervolgen.

Het was een kleine, nietszeggende w,
toen ik hem vond,

en ik was toen nog zo verschrikkelijk onacceptabel jong.”
Toon Tellegen, ...m n o p q...

Hanny Michaelis
“Geen betere plek om het getier
van een oproerig geheugen te smoren
dan de keuken waar het licht
neutraal naar binnen valt en ieder
ding zich door een jarenlange
dagelijkse sleur hanteren laat
zolang ik me maar niet herinner
hoe jij hier na die eerste nacht
gestaan hebt als een tussen
potten en pannen verdwaalde boom
die zijn kruin naar me overboog
en zijn takken om me heen sloeg
of hij me nooit meer los zou laten.
-uit : De Rots Van Gibraltar”
Hanny Michaelis

“Het is niet duidelijk of de tantes het broekje dan wel de erectie zo interessant vonden, wel dat je als lezer bij de drie tantes aan de drie schikgodinnen denkt.”
Paul Bogaert, Verwondingen

Hans Warren
“Aubade met lijsters

De rijm stijgt dampend uit de weiden
tot sluiers om de zon
die tussen de lentetwijgen
een japanse allure krijgt

pirix pirix tjuwie tjuwie tjitjuwuwu
tlie tluu tlie tiriktiping tjulilililili

Melkauto's in de verte
de postbode nadert
litu tjoeoek tjoek tjoeoek
de postbode loopt voorbij”
Hans Warren

“Maar dubbel vloek, maar dubbel schand'
En dieper smaad tot leed
Wie Neêrland heeft tot vaderland
En 't vaderland vergeet!”
Hendrik Tollens

“Gewis, 'k heb allen lief in 't hart,
Die list noch boosheid plegen;
Hun aanzigt zij dan blank of zwart,
Ik wensch hun heil en zegen;
Maar Nederland wensch ik tienmaal meer:
Dat, vrienden! is mijn liefdeleer.”
Hendrik Tollens

“Een wereldburger ben ik niet,
Hoe grootsch die naam moog schijnen;
De liefde, die mij God gebiedt,
Begin ik met de mijnen:
Ik knoop het eerst den broederband
In 't mij gegeven vaderland”
Hendrik Tollens

J. Bernlef
“Hier,’ had Jan Liefkind tegen zijn zoon van twaalf gezegd, ‘een vuilniszak vol poëzie. Ga die maar verkopen, het geld mag je houden.’ Vol goede moed was het jongetje op weg gegaan, van antiquariaat naar antiquariaat. Laat in de middag keerde hij bezweet en teleurgesteld, de vuilniszak op zijn rug torsend terug. Niemand bleek geïnteresseerd. Toen zijn zoon het grootste antiquariaat van de stad gesmeekt had de zak dan tenminste achter te mogen laten had men hem honend de deur gewezen. ‘Zelfs voor niets wil niemand ze hebben, pap, die gedichten,’ vatte zijn zoon zijn vergeefse expeditie samen.
Steeds als Liefkind de jaarlijkse afrekening van zijn uitgever bekeek moest hij aan dit voorval denken. Nee, niemand zat te wachten op poëzie.

― The Dutch invented jazz”
j. bernlef, Tegenliggers

Rudy Kousbroek
“Poëzie lezen in vertaling is iets als liefkozen met handschoenen aan. Het kan heel opwindend zijn, maar wat je voelt blijft toch altijd de binnenkant van een handschoen.

[ Rudy Kousbroek ― Een zuivere schim in een vervuilde schepping ]”
Rudy Kousbroek, Een zuivere schim in een vervuilde schepping: over het werk van Konstantinos Kavafis

Eugenio Montale
“Eis van jezelf geen woord dat onze vormeloze ziel
volkomen inlijst en in vuren letters
haar verlicht en schittert als een crocus
verloren in een grasveld grijs van stof.
De man te zijn die in zekerheid wandelt,
bevriend met de anderen en met zichzelf,
zijn schaduw is het een zorg wat de hondster
stempelt op een bladderende muur.
Vraag niet om de spreuk die werelden opent,
maar om een lettergreep, knoestig en droog als een tak.
Slechts dit kunnen wij je zeggen vandaag:
dat wat wij niet zijn, dat wat wij niet willen.

vertaling Jan Emmens”
Eugenio Montale

Eugenio Montale
“Niemand zou verzen schrijven als het er in de poëzie om ging zich verstaanbaar te maken.”
Eugenio Montale

J. Bernlef
“Toen Jan Liefkind de ruimte betrad viel zijn mond van verbazing open. Langzaam liep hij langs de tot aan het plafond gevulde schappen. Hier leek de poëzie van de hele wereld bij elkaar te staan.
‘Is dit een bibliotheek?’ vroeg hij aan de rode dame. Ze schudde haar hoofd.
‘Dit is een winkel,’ zei ze. ‘Mijn winkel. Het is mijn hobby.’
Ze ging hem voor naar de kast met Nederlandse poëzie. Gorter, Leopold, Nijhoff, Bloem, Vroman. Allemaal stonden ze daar, onaangeraakt. Zelfs van hem stonden er twee bundels.
Jan Liefkind liep verder. Twee planken met IJslandse poëzie, een kast vol Japanse bundels, twee kasten met Franse poëzie. Hij trok er een bundeltje van Michaux uit dat hij niet kende. Bulgaars, Roemeens, Grieks. Vier boekjes uit Bangladesh. De dame met het rode haar en de zigeunerrok had ze van over de hele wereld naar haar winkel in Venice laten komen. Hier stonden ze nu, te wachten op een aardbeving of een brand.
Hij rekende het Franse boekje met haar af.
‘Verkoopt u wel eens wat?’ vroeg Jan Liefkind.
‘Een doodenkele keer,’ zei ze terwijl ze het boekje in een papieren zak deed.

― USA Cabaret”
J. Bernlef, Tegenliggers