Mijn kleindochter is deze maand 20 jaar geworden.
Op haar verjaardag daalt ze gekleed in strakke jeans en een zwarte trui met een
afgezakte schouder de trap af. Het roze BH-bandje piept als een sieraad
tevoorschijn. De lange blonde haren zijn vandaag voorzien van grijze strepen.
Waar zijn ze gebleven de staartjes, de vlechtjes vastgeknoopt met kleurige
kraaltjes of elastiekjes? Ze steekt haar hand op en trakteert me met een brede
grijns en een gave rij tanden op haar gewoontegroet. ‘Hoi Oma.’
Waar zijn ze
gebleven de schots en scheef staande tanden en kiezen. Jaren lang houdt ze
dapper vol met alle mogelijke beugels. Het resultaat mag er zijn. Hetzelfde
geldt voor haar lange nepnagels met glitterlak.
Waar zijn ze gebleven de tien
kleine roze vingertjes met hun dunne kwetsbare nageltjes. De mollige voetjes in
de eerste echte schoenen waar ze haar eerste stapjes op leert, steken vandaag
in hippe sneakers van het nieuwste model.
Met vaste hand hanteert ze haar
smartphone. Ik zoek het onbevangen kind dat onhandig met breinaalden in de weer
was. Zou het poppendasje nog ergens op haar kamer zwerven?
Waar is de tijd van oppassen
en later als ze naar de middelbare school gaat, commissie van toezicht. Het is
goed dat je er bent als ze thuiskomt en dat je haar van eten en drinken
voorziet, maar daar is ook alles mee gezegd. ‘Dag Oma, ik ga chillen met
vriendinnen.’ En weg is ze op haar meidenfiets met voorop een reuzen formaat
plastic krat.
Waar is het fietsje met zijwieltjes gebleven en de éénwieler waarop
ze acrobatische toeren uithaalt. Op een dag blijkt het allemaal vervangen door
een snelle scooter.
Met haar blonde lokken verstopt onder een monsterachtige
helm trotseert ze het verkeer dat er met haar als deelnemer niet veiliger op wordt. Met een noodgang verdwijnt de
puber, nog even zwaaiend, om de hoek. Op weg naar de zoveelste ruzie met haar
moeder.
Vandaag zit ze gezellig babbelend met vriendlief, bijna aan haar vastgeplakt, tegenover
me. Ten behoeve van hem haalt ze herinneringen met mij op.
Waar zijn ze
gebleven, de stapels pannenkoeken die we bakten? De platen die we inkleurden. De lichte straffen die ze
kreeg als ze mijn grenzen overstak? De serie boeken van Dr. Seuss die ze noemt,
staan nog in de kast. Haar moeder las ze al voor er van haar sprake was. Dan
vraagt ze naar de lievelingsknikker die ze me 11 jaar geleden met moeite schonk
toen ik 60 werd. Ik diep hem op uit mijn broekzak en leg hem op tafel.
Die is er nog en zal altijd blijven. Twintig jaren, waar zijn die gebleven?