Als Marius de laatste krakende traptrede achter zich heeft gelaten, duwt hij met de neus van zijn schoen de kierende zolderdeur voorzichtig verder op. Door een scheur in het donkere gordijn dat voor het enige raam hangt, glijdt een dunne streep zonlicht over de stoffige vloer. Voorzichtig stapt hij over de drempel. Zou het nog net zo benauwend zijn als vroeger toen hij er, tegen zijn zin, wel eens speelde met zijn neefje dat hem angst aanjoeg met enge verhalen over geesten die er zouden wonen. Om zijn vage angstgevoel te bedwingen laat hij de deur openstaan. Behoedzaam loopt hij naar het midden van de zolder. Het diepe profiel van zijn sneakers maken grillige patronen in het stof. Waar de lichtstreep eindigt blijft hij staan en geeft zijn ingehouden adem de vrije loop. Langzaam draait hij om zijn as. Het weinige aan huisraad dat hier tijdens zijn jeugd al stond staat nog op zijn vaste plek. De muffe geur van stro onder de zitting van de antieke stoel, dringt zijn neus binnen.
Vanaf de plek waar hij staat ziet hij dat muizen gaten in de vergane stof hebben gevreten. Ongedierte ... meteen zet de vage angst die hij voelde zich vast in zijn lijf. De opgezette kop van het everzwijn hangt nog altijd naast de verweerde spiegel. De donkere ogen kijken hem bloeddorstig aan. Op de vacht van de jachttrofee van zijn opa bewegen een paar zwarte bromvliegen. Bij een van de de oren vormen de afgezette eitjes een witte laag. De geur van verrotting valt niet te ontkennen. Tussen de slagtanden hangt een harige spin van formaat roerloos in het centrum van zijn web op prooi te wachten.
Boven Marius zijn hoofd maakt een kleine vleermuis zich los van de hanenbalk. Verstijfd van angst staat hij aan de rand van een opgerold tapijt. Zijn gespannen zenuwen zetten alle zintuigen op scherp, maar zijn reactievermogen is tot het nulpunt gedaald. Marius slikt en strijkt met zijn tong over zijn bovenlip, angstzweet laat een zoute smaak achter. Hij merkt dat de streep zonlicht in felheid toeneemt en de verweerde spiegel in een spookachtige glans zet. Ziet hij het goed? Zweeft het vage contour van zijn grootmoeder vanaf de spiegel naar hem toe? Ze strekt haar doorzichtige handen naar hem uit. Met een ijzige gil komt hij uit zijn starre houding en neemt een sprong naar de deur. Zijn schoen haakt in een losgeraakte rafel van het tapijt. Voor zijn lichaam met een doffe klap het stof op de houten vloer doet opdwarrelen gaat bij Marius het licht uit.
De schrijfveer van vandaag is "Weerzinwekkend"
Een opdracht voor schrijfcursus van het afgelopen seizoen moest gaan over een enge zolder. Ook dit stuk lag te wachten op een geschikt moment om te plaatsen.