mengen
Uiterlijk
Niet te verwarren met: Mengen |
naamwoord van handeling | |
---|---|
zelfstandig | bijvoeglijk |
mengen | mengend |
menging | gemengd |
mengsel | mengbaar |
- men·gen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
mengen |
mengde |
gemengd |
zwak -d | volledig |
mengen [3]
- overgankelijk het homogeniseren van twee of meer zaken
- Als je geel en rood mengt, krijg je oranje.
- aanmengen, bijmengen, doormengen, inmengen, ondermengen, ontmengen, samenmengen, vermengen, wegmengen
|
- Water in de ( of zijn) wijn doen ( of mengen)
1. het homogeniseren van twee of meer zaken
- Het woord mengen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "mengen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "mengen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ mengen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %