mini
Uiterlijk
- mi·ni
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘korte kleding’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1968 [1]
stellend | |
---|---|
onverbogen | mini |
verbogen |
mini
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mini | mini's |
verkleinwoord |
- de kleine
- (kleding) zeer korte jurk of rok
- Het woord mini staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "mini" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "mini" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be