dahliageel
Uiterlijk
- Geluid: dahliageel (hulp, bestand)
- dah·lia·geel
- samenstelling van dahlia en geel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dahliageel | |
verkleinwoord |
het dahliageel o
- (RAL-kleur) een kleur geel met RAL-nummer 1033; een gele kleur zoals die van bloesem van de dahlia
- Heeft u die ook in het dahliageel?
stellend | |
---|---|
onverbogen | dahliageel |
verbogen | dahliagele |
dahliageel
- (RAL-kleur) deze kleur hebbend, een kleur geel met RAL-nummer 1033.
- Hij rijdt in een dahliagele auto.
Naamwoorden die kleuren aangeven kunnen afhankelijk van de taal puur zelfstandig (z) of puur bijvoeglijk (b) zijn. Vaak echter zijn zij in principe zelfstandig maar worden zij ook bijvoeglijk gebruikt (z/b) of juist het omgekeerde (b/z)
1.
|
|
- Het woord 'dahliageel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.