Naar inhoud springen

feut

Uit WikiWoordenboek
  • feut
  • In de betekenis van ‘noviet’ voor het eerst aangetroffen in 1913 [1]
  • van Latijn foetus "ongeboren kind"
enkelvoud meervoud
naamwoord feut feuten
verkleinwoord feutje feutjes

de feutv / m

  1. (informeel) eerstejaars bij een studentenvereniging
    • De feuten werden door de ouderejaars hard aangepakt tijdens de ontgroening. 
83 % van de Nederlanders;
26 % van de Vlamingen.[2]