fietst aan
Uiterlijk
- Geluid: fietst aan (hulp, bestand)
- fietst aan
vervoeging van |
---|
aanfietsen |
fietst (...) aan
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanfietsen
- Jij fietst aan.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanfietsen
- Hij fietst aan.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanfietsen
- Fietst aan!
- Het woord fietst aan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.