gezwind
Uiterlijk
- ge·zwind
- [B] vervoeging van zwinden: de stam met omvoegsel ge- -d, zonder -d omdat de stam al op -d eindigt [3]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | gezwind | gezwinder | gezwindst |
verbogen | gezwinde | gezwindere | gezwindste |
partitief | gezwinds | gezwinders | - |
[A] gezwind
- (formeel) zich vlug voortspoedend
- We gaan gezwind verder.
- Met gezwinde spoed
Erg gehaast
1.
vervoeging van: | zwinden… |
verbogen vorm: | gezwinde |
gezwind
- voltooid deelwoord van zwinden
- Het woord gezwind staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gezwind" herkend door:
81 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "gezwind" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ gezwind op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Voltooid deelwoord met ge- (zonder extra -d)
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Formeel in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 81 %
- Prevalentie Vlaanderen 94 %