Naar inhoud springen

honderddrieëntwintig

Uit WikiWoordenboek
0 1 2 3
honderddrieëntwintig,
op een abacus
  • hon·derd·drieën·twin·tig, hon·derd·drie·en·twin·tig

honderddrieëntwintig

  1. "123", het getal tussen honderdtweeëntwintig en honderdvierentwintig, honderd plus drieëntwintig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen honderddrieëntwintig euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer honderddrieëntwintig van het grootste hotel. 

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "honderddrieëntwintig" ht als linkerdeel

enkelvoud meervoud
naamwoord honderddrieëntwintig honderddrieëntwintigs
verkleinwoord honderddrieëntwintigje honderddrieëntwintigjes

de honderddrieëntwintigv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 123 is aangeduid
    • Als jij honderddrieëntwintig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

de honderddrieëntwintigmv

  1. groep van 123 eenheden
    • Die honderddrieëntwintig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden.