strekking
Uiterlijk
- strek·king
- Naamwoord van handeling van strekken met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | strekking | strekkingen |
verkleinwoord | strekkinkje | strekkinkjes |
de strekking v
- het gebied waarover het zich uitstrekt, betekenis, teneur.
- de bedoeling, het doel
- beloop, richting
- (geologie) richting van een geologische laag zijnde de hoek tussen het noorden en de snijlijn met het horizontale vlak
- (politiek, België) vleugel van een partij.
- Kevin McCarthy werd weggestemd door de conservatieve strekking binnen de Republikeinse partij.
- doel, intentie, moraal, neiging, plan, stemming, stroming, tendens, tendentie, toeleg, trend, voornemen, zin
2. bedoeling
- Het woord strekking staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "strekking" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be