Queue-du-Bois
Deelgemeente in België | |||
---|---|---|---|
Situering | |||
Gewest | Wallonië | ||
Provincie | Luik | ||
Gemeente | Beyne-Heusay | ||
Fusie | 1977 | ||
Coördinaten | 50° 38′ NB, 5° 41′ OL | ||
Algemeen | |||
Oppervlakte | 2,52 km² | ||
Inwoners (1/1/2020) |
2.412 (957 inw./km²) | ||
Overig | |||
Postcode | 4610 | ||
NIS-code | 62015(B) | ||
Detailkaart | |||
Locatie in Luik (provincie) | |||
|
Queue-du-Bois (Waals: Cowe (of: Cawe)-dè-Bwèsis is een plaats en deelgemeente van de Belgische gemeente Beyne-Heusay. Queue-du-Bois ligt in de provincie Luik.
Etymologie
[bewerken | brontekst bewerken]De naam is afkomstig van de ligging aan de rand van het voormalige Bois de Bellaire.
Geschiedenis
[bewerken | brontekst bewerken]Queue-du-Bois behoorde vroeger tot het Karolingische Domein van Jupille. Tot in de 17e eeuw maakte Queue-du-Bois deel uit van de Bisschoppelijke tafel van Luik. Omstreeks 1800 werd het een zelfstandige gemeente, die in 1977 opging in de gemeente Beyne-Heusay.
Kerkelijk behoorde Queue-du-Bois tot de parochie van Fléron, en in 1833 werd het een zelfstandige parochie.
Demografische ontwikkeling
[bewerken | brontekst bewerken]- Bronnen:NIS, Opm:1831 tot en met 1970=volkstellingen, 1976= inwoneraantal op 31 december
Economie
[bewerken | brontekst bewerken]In Queue-du-Bois was de Société anonyme des Charbonnages des Quatre-Jean actief in de steenkoolwinning. In 1959 sloot de laatste mijn.
De Carré de Liège, een vierkante zachte kaassoort, wordt in de omgeving van dit dorp geproduceerd.
Bezienswaardigheden
[bewerken | brontekst bewerken]- Sint-Antonius Abtkerk
- Maagd der Armenkerk, te Moulins-sous-Fléron
- Watertoren
Natuur en landschap
[bewerken | brontekst bewerken]Queue-du-Bois ligt in het Land van Herve, op een hoogte van ongeveer 200 meter. Ten noorden van Queue-du-Bois ligt de vallei van de Julienne en ten zuiden van het dorp ligt de vallei van de Ri des Moulins.
Nabijgelegen kernen
[bewerken | brontekst bewerken]Moulins-sous-Fléron, Bellaire, Saive, Retinne