Je kunt sneltoetsen gebruiken om taken sneller uit te voeren.
| Actie | Sneltoets |
|---|---|
| Een taak maken | Enter |
| Een taak als voltooid markeren | Spatiebalk |
| Taak inspringen |
⌘ + ] (Mac) Ctrl + ] (Windows) |
| Inspringing verwijderen |
⌘ + [ (Mac) Ctrl + [ (Windows) |
| Hieronder toevoegen | Return (behalve in het veld Opmerkingen) |
| Subitem toevoegen |
⌘ + Opt + Return (Mac) Ctrl + Alt + Return (Windows) |
| Bewerken afronden | Esc of Enter |
| Meer acties | . (punt) of v |
| Omlaag verplaatsen |
⌘ + pijl-omlaag (Mac) Ctrl + pijl-omlaag (Windows) |
| Onderaan zetten |
⌘ + Shift + pijl-omlaag (Mac) Ctrl + Shift + pijl-omlaag (Windows) |
| Toevoegen aan Met ster | s, +, = |
| Verwijderen uit Met ster | s, - |
| Verplaatsen naar lijst | . (punt) of v |
| Bovenaan zetten |
⌘ + Shift + pijl-omhoog (Mac) Ctrl + Shift + pijl-omhoog (Windows) |
| Omhoog verplaatsen |
⌘ + pijl-omhoog (Mac) Ctrl + pijl-omhoog (Windows) |
| Een takenlijst afdrukken |
⌘ + p (Mac) Ctrl + p (Windows) |
| Spam melden | ! |
| Eerste selecteren |
Opt + pijl-omhoog (Mac) Home (Windows) |
| Laatste selecteren |
Opt + pijl-omlaag (Mac) End (Windows) |
| De lijst met sneltoetsen tonen |
⌘ + / (Mac) Ctrl + / (Windows) |
| Ongedaan maken |
⌘ + z (Mac) Ctrl + z (Windows) |