Frank Ligterink
De ontwikkeling en verspreiding van kennis ten behoeve van beter beheer en diepere waardering van cultureel erfgoed is een cruciale taak voor mijn organisatie de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Tot dusver heeft bij het digitaal beschikbaar maken van erfgoedkennis de nadruk in onze organisatie gelegen op het publiceren van laagdrempelige, veelal nederlandstalige kennisproducten voor een algemeen publiek zoals brochures en de kennisbank. Dit lijkt alleszins redelijk omdat de RCE een overheidsorganisatie is met een publieke taak.
Vraag is echter hoe deze laagdrempelige kennisproducten tot stand kunnen komen? Om uiteindelijk zinnig en helder te kunnen informeren moeten eerst vaak complexe interdisciplinaire vraagstukken worden opgelost. Hiervoor is geavanceerd wetenschappelijk onderzoek nodig. Het succes van dit wetenschappelijk onderzoek staat of valt bij de efficiënte uitwisseling van kennis middels wetenschappelijke publicaties tussen onderzoekers waar dan ook ter wereld. Als we onze brochures beschouwen als het topje van de ijsberg, dan vormen de wetenschappelijke publicaties de basis hiervan. Ze vormen een betrouwbare verankering van onze kennis en het uitgangspunt voor verder onderzoek.
Tot enkele jaren geleden konden onderzoekers hun wetenschappelijke artikelen alleen publiceren in gespecialiseerde vaktijdschriften achter (vaak exorbitant hoge) betaalmuren. Het is verbijsterend om te zien dat het downloaden van (ook mijn eigen) artikelen van enkele pagina’s nu soms meer dan 50 euro per artikel kost. Als gevolg van deze financiële drempels hebben veel onderzoekers wereldwijd (maar ook binnen RCE!) geen of moeilijk toegang tot wetenschappelijke artikelen, terwijl deze vaak met publieke middelen zijn gefinancierd. De wereldwijde Open Access beweging Coalition-S1 wil deze situatie verhelpen. Het ideaal van vrije toegang tot wetenschappelijke informatie wordt inmiddels onderschreven door beleidsmakers tot op het hoogste niveau. En op meerdere fronten zien we dan ook dat Open Access aan terrein wint. Zo is het nu bij veel uitgevers mogelijk om Open Access te publiceren. NWO vereist bijvoorbeeld dat door haar gefinancierd onderzoek openbaar toegankelijk wordt gepubliceerd.2
Maar hoe vrij toegankelijk zijn onze wetenschappelijke publicaties dan nu anno 2025? En hoe eenvoudig is het om als onderzoekers open access te publiceren? Dat valt nog erg tegen. Het is zorgelijk dat de kanalen waarlangs open access gepubliceerd kan worden volledig in handen zijn van uitgevers en andere commerciële partijen. Voor nieuwe publicaties betekent dit dat onderzoekers een stevige author fee moeten betalen meer dan duizend euro. Hiermee sluiten we financiëel minder draagkrachtige onderzoekers uit. Ook ten aanzien van de vindbaarheid en beschikbaarstelling oude publicaties is de situatie niet goed. Bij een gebrek aan alternatieven uploaden goedwillende onderzoekers hun pdf’s naar altruïstisch ogende platforms zoals Academia3 en Researchgate4. Helaas zijn dit echter commerciële bedrijven die agressief adverteren en deze publicaties en de diensten hieromheen alleen beschikbaar stellen bij registratie en tegen betaling.
Maar het kan ook anders. Sinds 2015 is de Nederlandse auteurswet aangepast met een Open Access paragraaf. Hiermee hebben auteurs van wetenschappelijke artikelen het recht om, na een redelijke termijn, deze via eigen kanalen zoals een website ter beschikking te stellen.5 Daarmee beschikken we nu over een stevig juridisch fundament voor het Open Access maken van onze publicaties. Een tweede cruciale ontwikkeling in de wereld van Open Science is de ontwikkeling van Open Repository software6. Met server applicaties zoals DSpace7 en InvenioRDM8 kunnen organisaties niet alleen hun eigen publicaties open access beschikbaar stellen, maar ook vindbaar maken voor zoekmachines zoals Google Scholar waarbij ook de de bibliografische metadata efficient door onderzoekers kunnen worden geïmporteerd in eigen referentiemanagers9.
Medewerkers van onze bibliotheek heben in de afgelopen decennia veelal op eigen initiatief zo goed als mogelijk pdf's van publicaties van RCE collega's weten te verzamelen en hun titels te beschrijven in het Axiell catalogus systeem van de RCE. Het betreft hier naar schatting enkele duizenden pdf's. Daarmee heeft de Rijksdienst een potentiële goudmijn in handen. Het open access aanbieden van onze publikaties én metadata zou een geweldig visitiekaartje zijn naar de wereld van academische erfgoed onderzoekers. Maar ook zou het een gapend gat vullen in onze kennisinfrastruktuur. Dit zou betekenen dat wetenschappelijke inzichten, die door onze huidige en voormalige collega's met grote inspanning zijn verkregen, niet langer vergeten raken zoals nu het geval is, maar efficient kunnen worden hergebruikt om ons bouwwerk van erfgoedkennis te versterken.
In de afgelopen maanden is een beperkte pilot uitgevoerd waarin een het gelukt is om ruim duizend pdf's van medewerkers van het Rijkserfgoedlaboratorium via hyperlinks in de web interface van de Axiell bibliotheek catalogus beschikbaar te stellen. Doel van deze proef was enerzijds te verkennen welke technische obstakels we onderweg tegen zouden komen, maar vooral ook om te demonstreren dat een open repository systeem voor eigen publicaties binnen bereik ligt. Onze bevindingen kunnen als volgt worden samengevat.
-
Pdf's van publicaties worden tot nu toe door de bibliotheek opgeslagen in het document management systeem Proza. Achteraf beschouwd is de keuze voor Proza als file opslag problematisch te noemen. Onze Proza helpdesks konden niet aangeven hoe bulk export kon worden gerealiseerd. Slechts dankzij de welwillende hulp van een toevallig beschikbare externe techneut is de export deel van de pdf's gerealiseerd.
-
In onze pilot is gebruik gemaakt van de bestaande web catalogus10. We stellen vast dat deze oplossing, op basis van Axiell niet schaalbaar is. We hebben beperkte kennis en controle over deze commerciële database. Onze catalogus is niet doorzoekbaar voor zoekmachines zoals Google Scholar. De webpagina’s bevatten geen metadata die eenvoudig kunnen worden ingelezen in referentiemanagers die door onderzoekers worden gebruikt. Het beheer van grote hoeveelheden pdf’s langs deze weg wordt wellicht moeilijk en tijdrovend.
Nog te bespreken...