Naar inhoud springen

doordrijver

Van Wiktionary

Nederlandjs

[bewirk]

Zelfstenjig naamwaord

[bewirk]

Lemma

[bewirk]

doordrijver g /'do:r.drɛi̯.vər/

  1. doordriever, doordrievert, tram

Verbuging

[bewirk]
inkelvaad mieëvaad
nom.: doordrijver doordrijvers
dim.: doordrijvertje doordrijvertjes