Anzeige

Duits

Uitspraak

• Geluid:  Anzeige    (hulp, bestand)
• IPA: /ˈanˌʦaɪ̯ɡə/

Woordafbreking

• An·zei·ge

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van de stam van anzeigen met het achtervoegsel -e

Zelfstandig naamwoord

Anzeige v

1. advertentie
2. (juridisch) aangifte
3. (techniek) afleesvenster, monitor
4. (sport) scorebord
5. (medisch) symptoom

Verbuiging

	enkelvoud	meervoud
nominatief	die Anzeige	die Anzeigen
genitief	der Anzeige	der Anzeigen
datief	der Anzeige	den Anzeigen
accusatief	die Anzeige	die Anzeigen

Synoniemen

• [1] Angebot, Ankündigung, Annonce, Bekanntgabe, Inserat
• [2] Strafanzeige
• [3] Bildschirm, Display, Monitor, Zustandsanzeige
• [4] Ankündigung, Anzeichen