malkaar
Uiterlijk
- mal·kaar
nominatief | genitief |
---|---|
malkaar | malkaars |
malkaar
- elkaar
- Zij hadden malkaar zo lief.
- Het woord malkaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "malkaar" herkend door:
16 % | van de Nederlanders; |
21 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be