masseur
Uiterlijk
- mas·seur
- Naamwoord van handeling van masseren met het achtervoegsel -eur[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | masseur | masseurs |
verkleinwoord | masseurtje | masseurtjes |
de masseur m
- (beroep) iemand die masseert
- ▸ De volgende dag lag ik op de behandelbank bij de lokale masseur van Bishop voor een extra lange behandeling.[2]
- mannelijke vorm van masseuse
- Het woord masseur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "masseur" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be