momo
Uiterlijk
- via middeleeuws Latijn Momus "god van spot en satire" dat teruggaat op Oudgrieks μῶμος (moomos) "bespotting", mogelijk ook beïnvloed door Nederlands mom en Duits Mumme "masker"
momo m
- iemand met grappige of domme gelaatsuitdrukking, vooral als intermezzo tijdens uitvoeringen
- momo in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española