mountainbiken
Uiterlijk
- moun·tain·bi·ken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
mountainbiken |
mountainbikete |
gemountainbiket |
zwak -t | volledig |
mountainbiken
- (sport) fietsen op een sportieve fiets met minimaal 24 versnellingen en brede banden met noppen
- Mountainbiken maakt wandelpaden geschikt om op te fietsen, met alle mogelijke problemen van dien.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord mountainbiken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.