oprijlaan
Uiterlijk
- op·rij·laan
- samenstelling van oprij ww en laan [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oprijlaan | oprijlanen |
verkleinwoord | oprijlaantje | oprijlaantjes |
- weg tussen een huis en de openbare weg
- ▸ Ik blies mijn rook uit in de richting van het stofwolkje dat de taxi als herinnering had achtergelaten in de verte aan het einde van de oprijlaan, waar het bos begon.[2]
- Ik loop over de oprijlaan naar het kasteel.
- ▸ Ik blies mijn rook uit in de richting van het stofwolkje dat de taxi als herinnering had achtergelaten in de verte aan het einde van de oprijlaan, waar het bos begon.[2]
- Het woord oprijlaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "oprijlaan" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 11
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be