aansteken
Uiterlijk
- aan·ste·ken
- samenstelling van aan vz en steken ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aansteken /'anstekə(n)/ |
stak aan /stɑk ʔan/ |
aangestoken /'anɣəstokə(n)/ |
klasse 4 | volledig |
aansteken
- overgankelijk doen ontbranden
- overgankelijk met iets scherps vastmaken
- overgankelijk beginnen uit iets te tappen
- overgankelijk besmetten met een begin van rotting
- Ik ben door hem aangestoken met de griep.
- overgankelijk (valkerij) het herstellen van een gebroken of beschadigde staart- of vleugelpen met behulp van een aansteeknaald
- [1] een kaars aansteken
1. doen ontbranden
4. besmetten met een begin van rotting
- Het woord aansteken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aansteken" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑
Weblink bron
nieuwsbegrip.nl“Bosbranden in het Amazonegebied” (26-8-2019), CED-groep - ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Sterk werkwoord klasse 4 in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Valkerij in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %