contactloos
Uiterlijk
- Geluid: contactloos (hulp, bestand)
- con·tact·loos
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | contactloos | contactlozer | contactloost |
verbogen | contactloze | contactlozere | contactlooste |
partitief | contactloos | contactlozers | - |
contactloos
- zonder aanraking
- Bij contactloos betalen is er geen fysiek contact tussen de pin-pas en de betaalautomaat.
- Het is voor criminelen heel eenvoudig om misbruik te maken van de nieuwe betaalpassen waarmee consumenten contactloos kunnen afrekenen aan de kassa [1]
- Uit onderzoek is gebleken dat mensen contactloos 30 procent meer uitgeven. Dat geldt vooral voor jongeren. [2]
- Het woord contactloos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.