coronatijd
Uiterlijk
- Geluid: coronatijd (hulp, bestand)
- co·ro·na·tijd
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | coronatijd | coronatijden |
verkleinwoord |
de coronatijd m
- (medisch) een tijdsperiode waarin een coronavirus veelvuldig rondwaart in een samenleving en er maatregelen getroffen worden om de verspreiding ervan tegen te gaan
- In de coronatijd moesten de mensen leren omgaan met ongewone omstandigheden.