explorer
Uiterlijk
enkelvoud | meervoud |
---|---|
explorer | explorers |
explorer
- Ontleend aan Latijn explorare “waarnemen”, “onderzoeken”, aangetroffen vanaf de 16e eeuw. [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
explorer |
explorais |
exploré |
eerste groep | volledig |
explorer
- overgankelijk (aardrijkskunde) (onbekende gebieden) ontdekken, een ontdekkingstocht doen
- overgankelijk (figuurlijk) (onbekende wetenschapsgebieden, afdelingen, secties e.d.) ontdekken, aftasten
- ↑
Weblink bron explorer in: Dictionnaire de l’Académie française, 9e édition op dictionnaire-academie.fr
Categorieën:
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 8
- Woorden in het Engels met audioweergave
- Achtervoegsel -er in het Engels
- Zelfstandig naamwoord in het Engels
- Woorden in het Frans
- Woorden in het Frans van lengte 8
- Woorden in het Frans met audioweergave
- Woorden in het Frans met IPA-weergave
- Werkwoord in het Frans
- Overgankelijk werkwoord in het Frans
- Aardrijkskunde in het Frans
- Figuurlijk in het Frans