honderdentien
Uiterlijk
0 | 1 | 1 | 0 |
honderdentien,
op een abacus
op een abacus
- Geluid: honderdentien (hulp, bestand)
- IPA: / ˌhɔndərtɛnˈtin / (4 lettergrepen)
- hon·derd·en·tien
honderdentien
- "110", langere vorm van honderdtien, honderd plus tien
- om een hoeveelheid aan te geven
- De inzameling heeft honderdentien euro en vijftig cent opgebracht.
- om een plaats in een volgorde aan te geven
- De hoofdprijs van de verloting valt op lot honderdentien.
- om een hoeveelheid aan te geven
- honderdtien (deze kortere vorm wordt meer gebruikt)[1] [2]
rangtelwoord
hooftelwoord samengesteld met "honderdentien" ht als linkerdeel
- Het woord honderdentien staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron W. Haeseryn e.a.“7.2.1.1 Bepaalde hoofdtelwoorden, onder 2” (januari 2019) op e-ans.ivdnt.org (Algemene Nederlandse Spraakkunst)
- ↑ Weblink bron “Tweeduizend zes / tweeduizend en zes” op taaladvies.net (Nederlandse Taalunie)