incasseerbaar
Uiterlijk
- Geluid: incasseerbaar (hulp, bestand)
- IPA: / ˌɪŋkɑˈserbar / (4 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˌɪŋkɑˈsɪːrbaːr/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˌɪŋkɑˈseːrbaːr/
- in·cas·seer·baar
- Afgeleid van incasseren met het achtervoegsel -baar.
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | incasseerbaar | incasseerbaarder | incasseerbaarst |
verbogen | incasseerbare | incasseerbaardere | incasseerbaarste |
partitief | incasseerbaars | incasseerbaarders | - |
incasseerbaar
- geïncasseerd kunnende worden, in ontvangst genomen kunnende worden
- Soms is een cheque pas incasseerbaar nadat de kosten geregeld zijn.
- Oude schrijfwijze: inkasseerbaar (voor 1996; toegelaten spelling)
1. geïncasseerd kunnende worden.
- Het woord incasseerbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.