jasje
Uiterlijk
- jas·je
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ||
verkleinwoord | jasje | jasjes |
het jasje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord jas
- dim. tant. (kleding) kledingstuk dat romp en armen bedekt, van voren met knopen wordt gesloten en over andere kledingstukken wordt gedragen
- [2] jasje-dasjein formele kleding
kledingstuk dat romp en armen bedekt, van voren met knopen wordt gesloten en over andere kledingstukken wordt gedragen
- Het woord jasje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "jasje" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Zelfstandig verkleinwoord
- Kleding in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %