jeho
Uiterlijk
jeho
jeho
jeho
- IPA: /jɛɦɔ/
- je·ho
jeho
jeho
jeho
- je·ho
jeho
- zijn; eigendom van mannelijk 3e persoon enkelvoud
- «To je jeho dům.»
- Dat is zijn huis.
- «To je jeho dům.»
- zijn; eigendom van onzijdig 3e persoon enkelvoud
- «V dálce je velké město a na jeho okraji stojí malá chajda.»
- In de verte ligt een grote stad en aan haar rand staat een kleine schuur.
- «V dálce je velké město a na jeho okraji stojí malá chajda.»
- Onverbogen
enkelvoud | meervoud | ||||
---|---|---|---|---|---|
mannelijk | vrouwelijk | onzijdig | |||
eerste persoon | můj | náš | |||
tweede persoon | informeel | tvůj | váš | ||
formeel | váš | ||||
derde persoon | jeho | její | jeho | jejich | |
reflexief | svůj |
jeho
- (van) hem, zijn; lange vorm genitief enkelvoud van on
- hem; lange vorm accusatief enkelvoud van on
- «„Proč policie obvinila zrovna jeho a ne třeba manželku, která by mohla být stejně podezřelá?“»
- „Waarom heeft de politie nou juist hem beschuldigd en niet zijn vrouw, die net zo verdracht kan zijn?“
- «„Proč policie obvinila zrovna jeho a ne třeba manželku, která by mohla být stejně podezřelá?“»
- –
- jej
jeho
- Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Česko-německý slovník Fr. Št. Kotta - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch / Duits)
Categorieën:
- Woorden in het Oppersorbisch
- Bezittelijk voornaamwoord in het Oppersorbisch
- Persoonlijk voornaamwoord in het Oppersorbisch
- Woorden in het Slowaaks
- Woorden in het Slowaaks met IPA-weergave
- Bezittelijk voornaamwoord in het Slowaaks
- Persoonlijk voornaamwoord in het Slowaaks
- Woorden in het Tsjechisch
- Woorden in het Tsjechisch met IPA-weergave
- Woorden in het Tsjechisch met audioweergave
- Bezittelijk voornaamwoord in het Tsjechisch
- Persoonlijk voornaamwoord in het Tsjechisch