terreinwagen
Uiterlijk
- ter·rein·wa·gen
- samenstelling van terrein en wagen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | terreinwagen | terreinwagens |
verkleinwoord | terreinwagentje | terreinwagentjes |
de terreinwagen m
- auto die geschikt is om op ongebaand en zwaar terrein te rijden
- Top!, roep ik uit. Wat ik had moeten zeggen: idioot, wat doe je jezelf aan? De vriend heeft namelijk nog maar een paar maanden te leven. Dan is een kwetsbare terreinwagen het laatste waar je aan begint. Juist daarom vind ik het tegen beter weten in een onvergetelijk gezonde daad. Bovendien, hij heeft er baat bij. De luchtvering is een weldaad voor dat door die rotziekte gesloopte lijf. En wat kan er fout gaan? Die jongen is werktuigbouwkundig ingenieur, de beste monteur die het land nooit heeft gehad. [1]
- Het woord terreinwagen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "terreinwagen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ NRC Bas van Putten 16 februari 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be