zethaak
Uiterlijk
- zet·haak
- samenstelling van zet en haak [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zethaak | zethaken |
verkleinwoord | - | - |
de zethaak m
- (geschiedenis) letterzettersgereedschap waarin bij het handzetten de letterstaafjes tot de te zetten regels verzameld worden
- (bouwkunde) stuk gereedschap om zware balken mee te versjouwen of op te richten, balkhaak, kanthaak of kenterhaak
- [1] composteur
- [1] handzetsel
- Het woord zethaak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zethaak" herkend door:
76 % | van de Nederlanders; |
70 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Geschiedenis in het Nederlands
- Bouwkunde in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 76 %
- Prevalentie Vlaanderen 70 %