Christiaan Ernst Graaf
Christiaan Ernst Graaf | ||||
---|---|---|---|---|
Voorblad Kleine gedigten voor kinderen van Hiëronymus van Alphen, op muziek gezet door Christiaan Ernst Graaf
| ||||
Volledige naam | Christian Ernst Graf | |||
Geboren | 1723 | |||
Overleden | 1804 | |||
Land | Duitsland, Nederland | |||
Beroep(en) | dirigent, componist | |||
(en) Allmusic-profiel | ||||
(en) Discogs-profiel | ||||
(en) MusicBrainz-profiel | ||||
|
Christiaan Ernst Graaf (Rudolstadt, 1723 – Den Haag, 1804[1]), geboren als Christian Ernst Graf, was een Nederlands dirigent en componist van Duitse komaf.
Leven
[bewerken | brontekst bewerken]Christian Ernst Graf (de naam werd vernederlandst in zijn latere jaren) was zoon van muzikant Johann Graf (1684-1750), de kapelmeester van de prins van Schwarzburg-Rudolstadt. De zoon volgde zijn vader in die functie op. Tijdens een reis door Nederland in 1748 bleef hij er wonen; verondersteld wordt dat hij schuldeisers in Duitsland wilde ontlopen. Hij was enige tijd "dansmeester" in Amsterdam. Rond 1750 was hij te vinden in Middelburg, waar hij kapelmeester werd van het Collegium Musicum, dat hij naar een hoger niveau tilde. Hier ontstonden omstreeks 1756 zijn eerste gedrukte composities, de zes symfonieën voor strijkers opus 1.
Na een aantal jaren vertrok hij naar Den Haag als kapelmeester van Anna van Hannover, weduwe van stadhouder Willem IV van Oranje-Nassau. Blijkens de door hem genoemde titel van "Muziek Compositeur aen het Hof van S.D.H. den Heere Prince van Oranje" werd hij in 1759 hofcomponist van de toen elfjarige Willem V. Van 1766 tot 1790 was hij leider van diens stadhouderlijke kapel, een ensemble van ongeveer vijftien musici in vaste betrekking, een aantal dat naar behoefte uitgebreid werd. De betaling wilde echter niet altijd vlotten.[2]
De familie Graaf (vermoedelijk zonder kinderen) woonde enige tijd aan de Ammunitiehaven (het duurdere gedeelte) en Prinsegracht Zuidzijde 132.
In 1790 ging hij met pensioen; zijn opvolger was de violist Jean Malherbe. Graaf overleed aan een slijmberoerte[3] en werd op 18 april 1804 begraven in de Grote Kerk te Den Haag.[4]
Zijn broer Friedrich Hermann Graf (1727-1795) was fluitist, paukenist en kapelmeester in onder meer Augsburg.
Werken
[bewerken | brontekst bewerken]Door de jaren heen verscheen van zijn hand een aantal composities, waaronder
- het oratorium Der Tod Jesu(1802) voor gemengd koor en groot ensemble op tekst van Karl Wilhelm Ramler[5]
- het lied Laat ons juichen, Batavieren geschreven voor de installatie van Willem V in 1766; de jonge Wolfgang Amadeus Mozart zou er later tijdens zijn verblijf in Den Haag een achttal variaties voor piano van/bij schrijven;[6]
- Duo économique pour un violon a deux mains et deux archets (voor twee spelers op één viool);[7]
- Sei quintetti, composti e dedicati a sua Altezza Reale Madam la Principessa d’Orangia e di Nassoria;[8]
- symfonieën;
- 12 strijkkwartetten in twee bundels van 1776 en 1777;[9]
- soloconcerten, waaronder een concert voor 6 pauken;
- pianotrio’s;
- sonaten;
- liederen, onder meer op tekst van de Kleine gedigten voor kinderen van Hiëronymus van Alphen.
Veel van zijn werken behoren tot het vergeten repertoire, maar een flink aantal van zijn werken wist een opname op cd te behalen. In 1998 verscheen een cd waarop Jasperina de Jong en Lieuwe Visser een vijftal liedjes van hem zongen op gedichten van Hiëronymus van Alphen. De galante stijl van zijn werken is behoudend en is wel vergeleken met die van de zonen van Johann Sebastian Bach, alhoewel Der Tod Jesu meer invloeden van de klassieke stijl van Joseph Haydn heeft. Hij schreef ook een muziektheoretische verhandeling over basso continuo, getiteld Proeve over de natuur der harmonie in de generaal bas, benevens een onderricht eener korte en regelmatige becyffering (1782).
Externe links
[bewerken | brontekst bewerken]- D.J.Balfoort, Het muziekleven in Nederland in de 17e en 18e eeuw (1938)
- François-Joseph Fétis: Biographie universelle des musiciens et bibliographie générale de la musicque (1860-1868), noemt hem Charles Frédéric Graaf)
- Henri Viotta, Lexicon der Toonkunst, deel I, 1881, pagina 617/618
- Jozef Robijns, Miep Zijlstra: Algemene muziek encyclopedie, Haarlem: De Haan, 1979-1984, ISBN 978-90-228-4930-9, deel 4, pagina 53; tekst gebaseerd op Balfoorts werk
- Oxford Music Online, ingezien 16 april 2018
- Liederenbank, geraadpleegd 16 april 2018, YouTube: Laat ons juichen, Batavieren
- Muziekweb, geraadpleegd 16 april 2018
- Koninklijke Vereniging voor Nederlandse Muziekgeschiedenis, geraadpleegd 16 april 2018
- ↑ De vermoedelijke geboorte/doopdatum is 30 juni 1723, de vermoedelijke overlijdensdatum 17 april 1804.
- ↑ Besluiten der Eerste Kamer van het Vertegenwoordigend Lichaam des Bataafschen volks
- ↑ Plotselinge overmatige afscheiding van slijm in het ademhalingsstelsel.
- ↑ Inschrijving begraafregister
- ↑ De Koninklijke Bibliotheek in Den Haag heeft een manuscript.
- ↑ KV 24, het handschrift van de zeer jonge Mozart, dan 8 à 9 jaar, is in het bezit van het Haags Gemeentemuseum); KV 25 is overigens Variaties over Willem van Nassauwe.
- ↑ Uitgegeven in Berlijn.
- ↑ Zes kwintetten, opgedragen aan de prinses van Oranje-Nassau
- ↑ Uitgegeven in Amsterdam, Den Haag, Parijs en Berlijn.