Naar inhoud springen

King Crimson

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
King Crimson
King Crimson
Achtergrondinformatie
Jaren actief 1969-1974, 1981-1984, 1994-1998, 2000-2004, 2007-2009, 2013-2021
Oorsprong Engeland
Genre(s) Progressieve rock, symfonische rock, fusion, hardrock
Bezetting
Huidige leden Robert Fripp, Mel Collins, Tony Levin, Pat Mastelotto, Gavin Harrison, Jakko Jakszyk
Oud-leden Greg Lake (1947-2016)
Bill Rieflin (1960-2020)
Officiële website
(en) IMDb-profiel
(en) Allmusic-profiel
(en) Last.fm-profiel
(en) Discogs-profiel
(en) MusicBrainz-profiel
Portaal  Portaalicoon   Muziek

King Crimson is een Britse rockband rond gitarist Robert Fripp. De band werd opgericht in 1969 en geldt als een van de grondleggers van de progressieve rock. De carrière van de band wordt regelmatig onderbroken door wisseling van personeel; ook wordt de groep regelmatig opgeheven om even regelmatig weer van start te gaan. De albums genoemd onder de MK-secties zijn de studioalbums.

Bezetting 1968-1969

[bewerken | brontekst bewerken]

De eerste versie van King Crimson was een feit toen Greg Lake in december 1968 naar Londen verhuisde na een verzoek van Michael Giles en Fripp. Zij zaten als geraamte van Giles, Giles & Fripp met Ian McDonald zonder basgitarist en zanger. Begin januari 1969 werd definitief het startsein gegeven voor de band. Peter Sinfield werd gevraagd de teksten te leveren en werd ook ingeschakeld voor de lichteffecten bij live-optredens. Het eerste concert vond plaats op 9 april 1969 in Londen. De samenstelling was als volgt:

De band werd genoemd naar een al gereed zijnde compositie The Court of The Crimson King. De muziek leunde zwaar op de mellotron.

De groep brak echt door toen zij in het voorprogramma van de Rolling Stones, op 5 juli 1969 gratis optraden in Hyde Park, Londen. De schattingen van het aantal toeschouwers lopen uiteen van 250.000 tot 500.000. De opnamen voor het eerste album waren op dat moment al begonnen; op 12 juni 1969 werd in de studio een versie opgenomen van 21st Century Schizoid Man; deze laten een melodieuze en tegelijk deels improviserende groep horen. Het enige album dat de groep in deze samenstelling afleverde is In the Court of the Crimson King. Het werd later gezien als een standaardwerk binnen de progressieve rock en is tevens een standaardwerk voor liefhebbers van de klanken van de mellotron. Het album was een succes doordat muziek, teksten, maar ook hoesontwerp geheel bij elkaar aansloten.

Tussenperiode

[bewerken | brontekst bewerken]

Nadat In the Court of the Crimson King werd uitgegeven viel King Crimson uit elkaar. Zowel McDonald als Giles besloten de groep te verlaten, terwijl Lake aankondigde te zullen vertrekken zodra de opnamen voor het volgende album In the Wake of Poseidon zouden zijn voltooid om samen met Keith Emerson (van The Nice) een nieuwe band te vormen (spoedig bekend als Emerson, Lake & Palmer). Fripp zocht een nieuwe bezetting bij elkaar die, behalve tekstschrijver Sinfield en hijzelf, bestond uit Gordon Haskell (bas en zang), Mel Collins (saxofoon en fluit) en Andy McCulloch (drums). Aangevuld met een aantal gastmuzikanten, onder wie zanger Jon Anderson (Yes) en pianist Keith Tippett, werd einde 1970 het derde album Lizard opgenomen.

Bezetting 1971-1972

[bewerken | brontekst bewerken]

Na Lizard bestond de kern van King Crimson alleen nog uit Fripp, Sinfield en Collins; er moest dus gezocht worden naar musici. Ian Wallace herinnert zich in 2000 bij het uitkomen van een fanclub-cd het volgende: Hij woonde een tijdlang in een appartement dat eigendom was van Keith Emerson. Emerson zat ook bij EG-Management en vernam dat King Crimson een drummer zocht; hij solliciteerde en werd aangenomen. Toen die beslissing viel hoorde hij pas dat het nog onzeker was dat King Crimson verder zou gaan. Als zanger werd Boz Burrell aangenomen. Toen nog op zoek naar een bassist; die werd al snel gevonden. Die liet echter weten geen belangstelling meer te hebben en King Crimson moest opnieuw zoeken. De basgitaar lag er echter nog en Boz begon eraan te plukken. Fripp, Sinfield, Collins en Wallace dachten: iets is beter dan niets en Boz werd dus de bassist.

De samenstelling van de groep bleek niet optimaal; de heren zaten niet allemaal op de juiste plaats. Fripp en Sinfield begonnen erg de baas te spelen. De rest zat er een beetje treurig bij als de opnamen klaar waren. De bom barstte toen Mel Collins met een compositie aankwam, maar Fripp deelde mee een veel betere compositie te hebben en wees de compositie van Collins af. In januari 1972 viel het doek voor deze versie van King Crimson; al eerder was Sinfield door Fripp de laan uitgestuurd. De teksten aangeleverd door Sinfield vielen niet meer goed bij Fripp. Er stond echter nog een tournee in de Verenigde Staten op het programma. De liveopnamen van deze tournee geven een beeld dat de heren muzikaal prima met elkaar overweg konden. Aan het eind van die tournee kon Fripp weer opnieuw beginnen.

Bezetting midden 1972-1974

[bewerken | brontekst bewerken]

Al in juli 1972 slaagde Fripp er echter in wederom een nieuwe bezetting samen te stellen, bestaande uit Bill Bruford (drums, ex-Yes), John Wetton (zang en bas, ex-Family) die later ook bekend werd van de bands Asia en U.K., David Cross (viool en toetsen) en Jamie Muir (percussie). Als nieuwe tekstschrijver werd Richard Palmer-James aangetrokken. Dit zou de meest stabiele bezetting van KC tot dan toe worden; met uitzondering van Muir, die in 1973 vertrok, bleven de leden drie albums lang bij elkaar. Op het eerste hiervan, Larks' Tongues in Aspic uit 1973, sloeg KC een meer experimentele richting in dan ooit. Waar de eerste albums vaak gedomineerd werden door het bombastische geluid van de mellotron stond bij het nieuwe KC virtuositeit voorop dat zich uitte in subtiliteit in zowel ballads als stevige nummers. Deze richting kreeg een vervolg op de opvolger Starless and Bible Black uit 1974. Dit album bestaat uit liveopnamen uit onder andere Amsterdam, najaar 1973, en is later in de studio bewerkt. Datzelfde jaar verscheen het album Red. Hoewel Cross de band toen al verlaten had is hij op het album nog wel te horen, net als oud-leden Collins en McDonald, waarvan de laatste van plan was om permanent terug te keren bij de band.

Ondanks het grote artistieke succes van de laatste drie albums, de terugkeer van medeoprichter McDonald en het vertrek van Cross, die om onduidelijke redenen als zwakke schakel in de band werd beschouwd, besloot Fripp later dat jaar de groep te ontbinden. In 1975 verscheen nog het album USA met liveopnamen uit 1974. Op deze opnamen werd het vioolspel van David Cross in de studio vervangen door dat van Eddie Jobson. De leden van KC gingen ieder hun weg. McDonald richtte Foreigner op, Collins dook in 1977 op in Camel, Wetton vertrok naar Uriah Heep, en later Wishbone Ash, U.K. en Asia. Bruford vormde de band Bruford, en later U.K.. Fripp werkte samen met Brian Eno en speelde daarnaast op platen van David Bowie, Peter Hammill en Peter Gabriel. Cross verdween in het anonieme sessiecircuit om pas in de jaren 80 weer op te duiken met eigen platen.

Bezetting 1981-1984

[bewerken | brontekst bewerken]

Na zeven jaar stilte vond Robert Fripp weer de gelegenheid King Crimson nieuw leven in te blazen. Uit de vorige formatie bleef Bill Bruford op drums spelen, maar kwamen Adrian Belew (gitaar en zang) en Tony Levin de groep versterken. Levin speelde dan al een aantal jaren bij Peter Gabriel, maar trad onder andere ook op bij Alice Cooper; Belew kwam vanuit de band van Frank Zappa, David Bowie en Talking Heads. De Mellotron verdween geheel en de muziek werd een stuk ritmischer.

King Crimson was in de MK3-bezetting enorm populair en men voelde dan ook grote druk op dezelfde manier door te gaan, terwijl juist Bruford steeds vernieuwingen wenste. Om onder die druk uit te komen, begon men concerten te geven onder de naam Discipline; ook het eerste in die samenstelling opgenomen album zou zo heten. De invloed van Belew was in Discipline nog matig. Na de tournee voor dat album gingen de heren begin 1982 opnieuw de studio in. De opnamen verliepen niet van een leien dakje. Belew eiste steeds meer invloed en ontpopte zich als leider van de band. Dat was tegen het zere been van Fripp, die tijdens de opnamen wegliep. Dit had het einde kunnen zijn van MK4. Fripp kwam echter na een aantal dagen weer terug en Beat werd opgenomen. Fripp vond het album slechter dan Discipline, terwijl Belew het tegendeel vond. Fripp heeft zich niet bemoeid met de mix van het album. De tournee die op Beat volgde, liet van die meningsverschillen niets horen, King Crimson was goed op elkaar ingespeeld.

Zodra men echter weer de studio in moest voor de opnamen van het volgende album, was het weer hommeles. Belew had zijn draai gevonden en eiste meer royalty's, aangezien hij nu het merendeel van de composities schreef en inmiddels ook op het podium het middelpunt was. Tot tweemaal toe startten de opnamen begin 1983. In Bearsville en ook in Champaign-Urbana lukte het niet (meer). Opnieuw dreigde King Crimson uit elkaar te vallen. Pas eind 1983 gingen de heren de studio in en in 1984 kwam Three of a Perfect Pair uit. Dat bleek uiteindelijk de zwanenzang voor deze samenstelling te zijn. Na één tournee was het afgelopen. Een nieuwe stilteperiode diende zich eind 1984 aan rond King Crimson.

Bezetting 1994-1997

[bewerken | brontekst bewerken]

Na het uiteengaan van de band bleef het een hele tijd stil rond King Crimson. In 1991 probeerden Fripp en Belew weer een nieuwe King Crimson op poten te zetten, maar de vier leden hadden zo hun eigen problemen en werkzaamheden:

  • Fripp probeerde de rechten van hun eerste albums terug te krijgen. De platenfirma (en hun oude management) EG-Records dreigde failliet te gaan en Fripp probeerde te redden wat er te redden viel;
  • Belew probeerde naast King Crimson een solocarrière van de grond te krijgen;
  • Bruford zat ook in een strijd verwikkeld met EG;
  • Levin toerde frequent met Peter Gabriel;
  • Trey Gunn en Fripp namen albums op met David Sylvian.

Op 7 januari 1994 werd de intentie uitgesproken opnieuw te beginnen en op 18 april 1994 was het dan zover: het dubbeltrio was geboren met Fripp, Belew, Gunn, Levin, Mastelotto en Bruford. Zij borduurden verder op de Discipline- en Red-periode. Het eerste resultaat was de ep VROOOM. In deze periode werd er door de heren ook in kleiner verband gemusiceerd en wel onder de naam ProjeKcts.

Bezetting 2000-2004

[bewerken | brontekst bewerken]

Ook het dubbeltrio hield geen stand. In 1997 verlieten Bruford en Levin de groep. Die bestond vanaf dat moment uit Fripp, Belew, Gunn en Mastelotto. Eind 2003, tijdens de tournee werd Gunn vervangen door Levin.

Bezetting 2014-heden

[bewerken | brontekst bewerken]

De meest recente samenstelling van de groep is:

Sinds ongeveer het jaar 2000 treden enkele oud-leden van King Crimson, onder wie McDonald, Collins, Michael en Peter Giles, op onder de naam The 21st Century Schizoid Band.

Robert Fripp heeft zich altijd verongelijkt gevoeld bij het fenomeen bootlegs; wel muziek maken en schrijven maar geen royalty's krijgen. Vanaf midden jaren 90 van de 20e eeuw, toen de cd definitief doorbrak, reisde Fripp tijdens tournees stad en land af en bezocht menige (tweedehands)platenzaken en kocht die bootlegs op. Hij probeerde de "eigenaar" te achterhalen. Indien hij deze vond kocht hij het restant op; bewerkte de opnamen om ze gereed te maken voor cd en bracht ze uit in de DGM Collector's Club, later King Crimson Collector's Club (KCCC). Ook privéopnamen werden in die serie uitgebracht. Liefhebbers konden zich laten inschrijven bij DGM om voor te financieren en te verzamelen. De eerste in de serie kwam uit in 1998. De geluidskwaliteit van de opnamen is wisselend, maar ze geven (zeker in het begin van de band) een beeld van een beginnende en gedeeltelijk improviserende groep muzikanten. De serie begint met Live at the Marquee.

Reguliere uitgaven

[bewerken | brontekst bewerken]
Titel Studio of live Opnamedata Verschijningsdatum
In the Court of the Crimson King studio juni-oktober 1969 oktober 1969
In the Wake of Poseidon studio maart-mei 1970 mei 1970
Lizard studio augustus-september 1970 december 1970
Islands studio 1971 december 1971
Earthbound live februari/maart 1972 zomer 1972
Larks' Tongues in Aspic studio januari/februari 1973 maart 1973
Starless and Bible Black live/studio januari 1974 maart 1974
Red studio juli/augustus 1974 november 1974
USA live juni 1974 1975
Discipline studio 1981 september 1981
Beat studio 1982 juni 1982
Three of a Perfect Pair studio 1983 maart 1984
VROOOM studio (ep) mei 1994 najaar 1994
THRAK studio oktober-december 1994 april 1995
The Night Watch live 23 november 1973 december 1997
Absent Lovers live 11 juli 1984 juli 1998
B'Boom Live in Argentina live 6-16 oktober 1994 september 1995
THRaKKaTaK live oktober 1995 juni 1996
VROOOM VROOOM live 2-4 augustus 1996 oktober 2001
The ConstruKction of Light studio 2000 mei 2000
Heavy ConstruKction live mei-juli 2000 december 2000
Level Five studio (ep) 2002 2002
Happy with what you have to be happy with studio (ep) 2002 10-2002
The Power to Believe studio 2002/2003 maart 2003
EleKtriK: Live in Japan live april 2003 najaar 2003
40th anniversary tour box studio + audiocuriosa 1969 en later 2008
The elements of King Crimson verzamel 2014
Live at the Orpheum live 2014 2015
Live in Toronto live 2015 2016

Discografie fanclubuitgaven

[bewerken | brontekst bewerken]

P1-P4 staat voor opnamen van de ProjeKcts.

Nummer in reeks Titel Opnamedata Studio of live
KCCC01 Live at the Marquee mei-juli 1969 live
KCCC02 Live at Jacksonville 26 februari 1972; live
KCCC03 The Beat Club, Bremen 17 oktober 1972; live
KCCC04 Live at Cap d'Agde 25 augustus 1982; live
KCCC05/6 King Crimson on Broadway 20-25 november 1995; live
KCCC07 Live in San Francisco 1 november 1998; live door P4
KCCC08 VROOOM sessies april/mei 1994; studio
KCCC09 Live in Denver Summit 12 maart 1972; radio-opnamen
KCCC10 Live in Central Park 1 juli 1974 live
KCCC11 Live at Moles Club 30 april 1981; live
KCCC12 Live in Hyde Park 5 juli 1969; live
KCCC13 Nashville Rehearsals mei 1997; studio
KCCC14 Live at Plymouth Guildhall 11 mei 1971; live
KCCC15 Live in Mainz 30 maart 1974; live
KCCC16 Live in Berkeley 13 augustus 1982; live
KCCC17 Live in Northampton 1 juli 1998 live door P2;
KCCC18 Live in Detroit 13 december 1971; live
KCCC19 Live in Nashville 9/10 november 2001; live
KCCC20 Live at the Zoom Club 13 oktober 1972; live
KCCC21 Champaign-Urbana Sessions 17-30 januari 1983; studio
KCCC22 Jazz Café Suite 1-4 december 1997 ; live door P1;
KCCC23 Live in Orlando 27 februari 1972; live
KCCC24 Live in Guildford 13 november 1972; live
KCCC25 Live at Fillmore East 21/22 november 1969; live
KCCC26 Live in Philadelphia 30 juli 1982; live
KCCC27 Live in Austin 25 maart 1999 live door P3;
KCCC28 Live in Warsaw 11 juni 2000; live
KCCC29 Live in Heidelberg 29 maart 1974; live
KCCC30 Live in Brighton 16 oktober 1971; live
KCCC31 Live at the Wiltern 1 juli 1995; live
KCCC32 Live in München 29 september 1982; live
KCCC33 Live in Chicago 4 juni 1998; live door P2;
KCCC34 Live in Alexandria 3 maart 2003 live door P3;
KCCC35 Live in Denver Sound Track 13 maart 1972 live
KCCC36 Live in Kassel 1 april 1974 live
KCCC37 Live at the Pier 2 augustus 1982 live
KCCC38 Live in Philadelphia, PA 26 augustus 1996 live
KCCC39 Live in Milan 20 juni 2003 live
KCCC40 Live in Boston 27 maart 1972 live
KCCC41 Live in Zurich 15 november 1973 live
KCCC44 Live in New Haven 16 november 2003 live
KCCC45 Live in Toronto 24 juni 1974 live
KCCC Special Edition EleKtriK: Live in Japan april 2003 - najaar 2003 live
Titel Studio of live Opnamedata Verschijningsdatum
Eyes wide open live 2000 - 2003 juni 2009

Radio 2 Top 2000

[bewerken | brontekst bewerken]
Nummer met notering(en)
in de NPO Radio 2 Top 2000[noot 1]
'99'00'01'02'03'04'05'06'07'08'09'10'11'12'13'14'15'16'17'18'19'20'21'22'23
Starless -689-------------19751537------- -
  1. 1, 2, 3, … geeft de plaats aan; vet = hoogste notering. * = nummer was nog niet uitgekomen; - = nummer was niet genoteerd.
  • Pete Sinfield ~ Under the Sky: A Collection of Lyrics and Poems (Boydell, 1974)
  • Eric Tamm ~ Robert Fripp, from King Crimson to Guitar Craft (Faber & Faber, 1990)
  • Sid Smith ~ King Crimson: In the Court of the Crimson King (Helter Skelter, 2001)