Sixtus van Bourbon-Parma
Sixtus Ferdinand Maria Ignatius Alfons Robert Michael Frans Karel Lodewijk Xavier Jozef Anton Pius Thaddeus Johan Sebastiaan Paul Blasius Stanislaus Benedictus Bernard Marcus van Bourbon-Parma (Wartegg, 1 augustus 1886 – Parijs, 14 maart 1934) was een militair in het Belgische leger en de naamgever van de Sixtus-affaire. Hij was het veertiende kind en de vijfde zoon van hertog Robert I van Parma.
Sixtus zat op het jezuïetencollege Stella Matutina te Feldkirch en studeerde daarna rechten te Parijs. Hij schreef zijn doctoraatsthesis met de titel La traité d'Utrecht et les lois fondamentales du royaume waarin hij poogde aan te tonen dat alle leden van de Frans Bourbontak de Franse nationaliteit bezitten.
Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog meldde hij zich samen met zijn jongere broer Xavier aan bij het Franse leger, maar zij konden als buitenlandse prinsen niet worden toegelaten. De broers werden in het Belgische leger wel toegelaten en brachten het in de oorlog tot kapitein bij de artillerie. De Oostenrijkse keizer Karel I, die was gehuwd met hun zuster Zita, trachtte via de broers in contact te treden met de Franse president Raymond Poincaré.
Sixtus reisde met zijn broer in maart 1917 met valse passen via Zwitserland naar Oostenrijk. Daar werd in bijzijn van de keizer en premier Ottokar Czernin twee brieven aan Poincaré opgesteld (de zogenaamde Sixtus-brieven) die tot vredesonderhandelingen met Frankrijk zouden moeten leiden. In deze brieven beloofde Karel dat Oostenrijk er alles zou doen om de Franse aanspraken op Elzas-Lotharingen te steunen - een gebied dat zijn bondgenoot de Duitse keizer Wilhelm II in geen geval wilde afstaan. Het plan mislukte en in het voorjaar van 1918 publiceerde de Franse premier Georges Clemenceau de brieven teneinde verdeeldheid te zaaien in het vijandelijke kamp. Dit schandaal, dat in niet geringe mate heeft bijgedragen aan de val van de Habsburgse monarchie, staan bekend als de Sixtus-affaire.
Na de oorlog zond ex-keizerin Zita Sixtus eropuit naar de voormalige Oostenrijkse landen om te peilen hoe groot de kans op herstel van de monarchie was. In Hongarije - waar dit geheel niet ondenkbaar was - werd hij echter als een buitenlandse bemoeial gezien en deed zodoende de Habsburgse zaak meer kwaad dan goed.
Sixtus trouwde in 1919 met Edwige de La Rochefoucauld (1896-1986) met wie hij in 1922 een dochter Isabelle kreeg.
Na de Eerste Wereldoorlog vestigde hij zich in Frankrijk waarna hij vooral wetenschappelijke expedities ondernam naar met name Tsjaad. Hij stierf op 14 maart 1934 te Parijs als gevolg van een daarbij opgelopen ziekte.
Sixtus van Bourbon-Parma is begraven in 'la Chapelle Neuve' in de kerk van de Priorij van Souvigny.
- Chantal de Badts de Cugnac et Guy Coutant de Saissant, Le petit Gotha. 2002², p. 580.