Naar inhoud springen

Tasmaanse boomvaren

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Tasmaanse boomvaren
Tasmaanse boomvaren in Botanische Tuin TU Delft
Taxonomische indeling
Rijk:Plantae (Planten)
Stam:Embryophyta (Landplanten)
Klasse:Polypodiopsida (Varens)
Orde:Cyatheales (Boomvarens)
Familie:Dicksoniaceae (Dicksoniafamilie)
Geslacht:Dicksonia
Soort
Dicksonia antarctica
Labill. (1806)
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Tasmaanse boomvaren op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie

De Tasmaanse boomvaren (Dicksonia antarctica) is een rechtopstaande, tot 15 meter hoge boomvaren.

De stam is stevig en overdekt met resten van oude bladstelen. De stam is bovenaan evenals de bladvoeten bezet met een dichte, lange, bruine beharing. De talrijke, samengestelde bladeren zijn dubbel- of drievoudig geveerd. Jonge bladeren zijn opgerold en dichtbehaard. De volgroeide bladeren zijn 2 tot 4 meter lang en ontspringen aan de bovenkant van de stam. De deelblaadjes zijn 30 tot 40 cm lang en diep ingesneden. Aan de onderzijde van de deelblaadjes vlak bij de bladrand bevinden zich de sporen in geelachtige tot bruine, bolvormige sporenhoopjes.

De Tasmaanse boomvaren is endemisch in Australië, waar deze voorkomt in Zuidoost-Queensland, de kustgebieden van Victoria en New South Wales en in Tasmanië. In het wild komt deze soort vooral voor in gebieden met een hoge relatieve luchtvochtigheid, langs de beddingen van kreekjes, in geulen en soms ook op een grotere hoogte in nevelbossen.[1]

De Tasmaanse boomvaren wordt ook gebruikt als sierplant. Per jaar worden er minstens 80.000 exemplaren uit Tasmanië geëxporteerd, onder andere naar België en Nederland. Desondanks is hij niet bedreigd dankzij de strenge Australische wetgeving.[2]

Mediabestanden die bij dit onderwerp horen, zijn te vinden op de pagina Dicksonia antarctica op Wikimedia Commons.