Naar inhoud springen

geven

Uit WikiWoordenboek
Versie door UT-interwiki-Bot (overleg | bijdragen) op 5 okt 2016 om 12:00 (Robot: toegevoegd: et:geven, ja:geven)
naamwoord van handeling
zelfstandig bijvoeglijk
geven gevend
gift gegeven
gave -
  • afkomstig van:
Middelnederlands: gheven
Oudnederlands: gevan
Germaans: *gebanan
Indo-Europees: *ghab-, *ghabh-, *gheb-, *ghebh-

=

  • Verwant in Germaans:
West: Engels: give (Angelsaksisch: ġiefan), Duits: geben, (Oudhoogduits: geban), Fries: jaan (Oudfries: jeva)
Noord: Zweeds: giva, ge, Deens: give, Noors: gi, gje, gjeva, (Oudnoords: gefa), IJslands: gefa, Faeröers: geva
Oost: Gotisch: giban
  • ge·ven
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
geven
gaf
gegeven
klasse 5 volledig

geven

  1. overdragen van het bezit van iets aan iemand anders
iets starten
  • iemand een duwtje in de rug geven
iemand steunen
  • iemand een kat geven
naar iemand snauwen