salon
Uiterlijk
- sa·lon
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | salon | salons |
verkleinwoord | salonnetje | salonnetjes |
salon m
- vertrek in een huis met gemakkelijke stoelen.
- In de salon keken we televisie.
- geregelde bijeenkomst of grote beurs bijv. een autosalon
- autosalon, damessalon, herensalon, ijssalon, kapperssalon, kapsalon, massagesalon, melksalon, muzieksalon, schoonheidssalon, trimsalon
1.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.