achtertuin
Uiterlijk
- Geluid: achtertuin (hulp, bestand)
- ach·ter·tuin
- samenstelling van achter en tuin [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | achtertuin | achtertuinen |
verkleinwoord | achtertuintje | achtertuintjes |
de achtertuin m
- een tuin aan de achterzijde van een huis
- Ze zaten gezellig in hun achtertuintje.
- ▸ Ze vertelde me uitgebreid dat ze zo van het hiker season hield, wanneer er talloze mensen (‘…met die heerlijke zweetgeur’) in haar achtertuin verbleven.[2]
1. een tuin aan de achterzijde van een huis
- Het woord achtertuin staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "achtertuin" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ achtertuin op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be