boycot
Uiterlijk
- boy·cot
- afgeleid van boycotten ww , van het Engels eponiem boycott ww , in de betekenis van ‘uitsluiting van maatschappelijk verkeer’ voor het eerst aangetroffen in 1910 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boycot | boycots boycotten |
verkleinwoord | - | - |
de boycot m
- uitsluiting van het sociaal verkeer
- (handel) (economie) uitsluiting van het handelsverkeer
vervoeging van |
---|
boycotten |
boycot
- Het woord boycot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "boycot" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ boycot op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "boycot" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Handel in het Nederlands
- Economie in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %