isotoop
Uiterlijk
- iso·toop
- In de betekenis van ‘elke vorm van eenzelfde element met verschillende atoomkern’ voor het eerst aangetroffen in 1950 [1]
- met het voorvoegsel iso- en met het achtervoegsel -toop [2]
- (met 'toop' wordt aangeduid dat verschillende isotopen van een element dezelfde plaats innemen in het periodiek systeem)
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | isotoop | isotopen |
verkleinwoord |
de isotoop m
- (natuurkunde), (scheikunde) atoom van hetzelfde chemische element als een ander atoom, en dus met hetzelfde aantal protonen, waarin het aantal neutronen in de atoomkern verschilt
1.
- Het woord isotoop staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "isotoop" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "isotoop" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ isotoop op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voorvoegsel iso- in het Nederlands
- Achtervoegsel -toop in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Natuurkunde in het Nederlands
- Scheikunde in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 94 %
- Prevalentie Vlaanderen 97 %