kinderwagen
Uiterlijk
- Geluid: kinderwagen (hulp, bestand)
- kin·der·wa·gen
- samenstelling van kind en wagen met het invoegsel -er-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kinderwagen | kinderwagens |
verkleinwoord | kinderwagentje | kinderwagentjes |
de kinderwagen m
- een voertuig waarin zuigelingen of kleuters met de hand verreden kunnen worden
- Leg hem maar even in de kinderwagen, dan kunnen we een eindje wandelen.
- ▸ Daarna sloot hij zich aan bij de Vrije Fransen in Londen, vloog vanuit Bromma op een koude winteravond in een vrachtvliegtuig over de Hardangervidda naar Schotland. Mama was er met mij, dik ingepakt in de kinderwagen, om afscheid te nemen.[1]
1. een voertuig waarin zuigelingen of kleuters met de hand verreden kunnen worden
- Het woord kinderwagen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kinderwagen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044632767
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be