Cycloconverter
Een cycloconverter zet de frequentie van een bepaalde wisselspanning direct om in een andere frequentie, dus zonder het eerst om te vormen naar een gelijkspanning.
Werking
De cycloconverter bestaat uit een aantal antiparallel geschakelde thyristorbruggen waarmee één of drie uitgangsfasen worden gegenereerd. Over het algemeen zijn de amplitude en de frequentie van de ingangsspanning in de cycloconverter constant, terwijl de amplitude en de frequentie van de uitgangsspanning variabel is. Om een sinusvorm te bereiken, wordt de aansturinghoek van de thyristoren continue veranderd.
Harmonischen
Het in stukken hakken van de spanning veroorzaakt harmonischen op het net. Doordat de aansturinghoek van de thyristoren steeds verandert, zijn deze moeilijk te filteren. Het net vervuild hierdoor, wat problemen kan geven voor gevoelige elektronica. Een oplossing hiervoor kan een motor-generatorset zijn, waarbij een elektromotor - aangedreven door de vuile spanning - een generator aandrijft. Omdat de spanning hier opnieuw opgewekt wordt ontstaan veel minder hogere harmonischen. Ook onstaat door de massatraagheid een stabiliserend effect op de frequentie en uitgangsspanning. Nadeel hierbij zijn uiteraard de kosten en een beperkt vermogen schone spanning.
Subharmonischen
Als het verschil tussen de ingangsfrequentie en de uitgangsfrequentie klein is, dan ontstaan subharmonischen. Dit treedt bij een frequentie die lager ligt dan de uitgangsfrequentie en kan niet gefilterd worden door inductie. Dit limiteert de uitgangsfrequentie ten opzichte van de ingangsfrequentie. Hierdoor zal voor veel toepassingen een indirecte frequentieregelaar gekozen worden. Hierbij wordt van de wisselspanning eerst een gelijkspanning gemaakt.
Toepassingen
Een typische toepassing is het regelen van de snelheid van een synchrone draaistroommotor. Vaak wordt de cycloconverter gebruikt bij grote vermogens, bijvoorbeeld de voortstuwingsmotoren van een dieselelektrisch schip. Dit zijn elektromotoren van enkele Megawatten groot.
Daarnaast is er ook een toepassing bij lagere vermogens, zoals lichtdimmers, zuigkrachtregelingen in stofzuigers, toerentalregeling van boormachines (niet bij accu-boormachines) en discolichtsturingen, die gebruik maakt van triacs.