Naar inhoud springen

Virginie Loveling

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
portret van Virginie Loveling

Marie Virginie Loveling (Nevele, 17 mei 1836Gent, 1 december 1923) was een Vlaams dichteres, schrijfster en essayist. Zij heeft enkele malen het pseudoniem W.G.E. Walter gebruikt.

Virginie Loveling is geboren en getogen in het Oost-Vlaamse Nevele. Haar ouders waren Marie Comparé en de uit Papenburg (Nedersaksen) afkomstige Herman Anton Loveling, die zelfmoord pleegde in 1846, toen Virginie tien jaar oud was. Door haar vader had ze de Duitse nationaliteit, die ze in 1879, na de dood van haar moeder, verruilde voor de Belgische.

Ze debuteerde, samen met haar twee jaar oudere zuster Rosalie, met realistische, observerende gedichten, die een sentimentele ondertoon hadden. Na Rosalies vroegtijdige overlijden in 1875 schreef ze in hoofdzaak novellen en romans in een vrij sobere en realistische stijl.

De scherpe politieke tegenstellingen van haar tijd inspireerden haar tot twee antikatholieke werken (In onze Vlaamsche gewesten. Politieke schetsen, 1877 en Sophie, 1884), waarin ze ten aanval trok tegen de geestelijkheid, die volgens haar een te grote invloed had op het platteland. Zo beschrijft Sophie de schoolstrijd op het Vlaamse platteland.

Daarna trad een periode van evenwicht en rijpheid in, waarin ze nog talrijke novellen, kinderboeken, essays (onder andere over folklore) maar vooral romans heeft geschreven, die zich meestal op het platteland in Oost-Vlaanderen afspelen. Een revolverschot (1911) heeft de noodlottige liefde van twee zusters voor dezelfde man als thema en wordt als een van haar beste romans beschouwd.

Samen met haar neef Cyriel Buysse schreef ze Levensleer (1911), een humoristische roman over de verfranste Gentse bourgeoisie. Haar romans Een dure Eed (1891) (bekroond met de Vijfjaarlijkse prijs voor de Nederlandse letterkunde) en De twistappel (1904) gelden als haar hoofdwerken.

Virginie was een zeer ontwikkelde, geëmancipeerde vrouw en beheerste meerdere talen (onder andere Duits, Frans, Italiaans). Ze heeft ook enkele grote reizen gemaakt. Zo vergezelde ze in het najaar 1886 het echtpaar De Deurwaerder-Fobe op een reis naar het Zuiden. Ze verbleven een paar maanden in Nice en reisden dan naar Italië. Virginie was innig bevriend met Adèle Fobe en erfde een gouden armband, bezet met diamanten, en een grote som van haar. Met dit geld kon ze zich in 1899 een maandenlange reis naar Australië veroorloven.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog hield ze een dagboek bij, dat in 1999 voor het eerst verscheen in een integrale editie. In datzelfde jaar werd haar roman Sophie in een omgespelde versie heruitgegeven.[1]

Virginie Loveling overleed in 1923. Ze werd begraven op de Westerbegraafplaats te Gent.[2]

Samen met Rosalie Loveling:

  • Gedichten (Groningen, 1870)
  • Gedichten (Groningen, 1877 - Tweede vermeerderde druk)
  • Gedichten (Gent, 1889 - Derde vermeerderde druk)
  • Novellen (1874)
  • Nieuwe novellen (1875)
  • Polydoor en Theodoor en andere novellen en schetsen (1882)

Virginie Loveling:

  • Kromme Cies (1876)
  • Drie Novellen (1879)
  • Het hoofd van 't huis (1883)
  • Sophie (1884)
  • Op Bovegem (1888)
  • Een winter in het Zuiderland (1890)
  • Idonia (1891)
  • Een dure eed (1891)
  • De eenheden (1892)
  • Een idylle (1893)
  • Een vonkje van genie (1893)
  • De bruid des Heeren (1895)
  • Mijnheer Connehaye (1895)
  • Het land der verbeelding (1896)
  • Madeleine (1897)
  • De twistappel (1904)
  • Erfelijk belast (1906)
  • Het lot der kinderen (1906)
  • De groote manoeuvers (1906)
  • Jonggezellenlevens (1907)
  • Een revolverschot (1911)
  • Levensleer (1912)
  • Bina (1915)
  • Van hier en elders (1925) - Met een karmelietes, Madame Barré, Drie kleine schetsen, Plaatje Mulderman, Levensbeeldjes, Stoombootindrukken, Baron en Baronesken, Boerenidilletje en Het Onze Vader

Lied:

  • Een lied van haar hand (getoonzet door J. Worp) werd opgenomen in de populaire liedbundel Kun je nog zingen, zing dan mee. De eerste regels luiden: 'De vogels zijn heen en de velden zijn naakt'.
  • Aan het Sint-Pietersstation in Gent werd bij de eerstesteenlegging van het VAC (Vlaams Administratief Centrum) Gent, officieel de naam Virginie Lovelinggebouw vastgelegd. Het kantoorgebouw bestaat uit een toren van 90 meter en een publiek toegankelijke zijarm.
  • Bart D'HONDT, Van Andriesschool tot Zondernaamstraat. Gids door 150 jaar liberaal leven te Gent, Gent, Liberaal Archief / Snoeck, 2014, p. 208-210
  • Wout Vlaeminck, Schrijvers die nog maar namen lijken. Bij Virginie Loveling is vrijheid niet altijd blijheid, De lage landen, 2020.
  • Liselotte Vandenbussche, De struggle for life. Virginie Loveling 1836-1923, in: Schrijvende vrouwen. Een kleine literatuurgeschiedenis van de Lage Landen 1880-2010, p. 19-21, Amsterdam University Press, 2010.
  • Ludo Stynen, Rosalie en Virginie. Leven en werk van de gezusters Loveling. Tielt, Lannoo 1997
[bewerken | brontekst bewerken]