Posts tonen met het label sleutelgattuin. Alle posts tonen
Posts tonen met het label sleutelgattuin. Alle posts tonen

maandag 4 juni 2018

De zeekool in mijn mini-moestuintje bloeit!



Twee jaar geleden kocht ik voor mijn sleutelgattuintje een jonge zeekool ( Crambe maritima).
Kijk hierboven maar eens hoe het er in dat kleine sleutelgattuintje aan de zuidkant van ons huis aan toegaat, het ziet er heel anders uit dan een jaar geleden ( zie hier, waar ik ook al iets over de zeekool schrijf).
De zeekool behoort tot de familie van de kruisbloemigen en is verwant aan de koolsoorten. Het is een wilde plant, die langs de kusten van de Waddenzee en de Afsluitdijk te vinden is tussen het basalt. Het jonge blad van de plant is eetbaar, maar ik vind het zonde om een jonge plant, die zijn draai nog moet vinden, te consumeren. Zie hieronder de zeekool, als hij in het midden van april nét boven de grond komt.


De zeekool gaat na drie jaar pas goed groeien; dat derde jaar is nu ingegaan en hij is gaan bloeien!


De onderstaande foto's zijn van de vorige week. Ik vind de bloei prachtig.




Hij komt ook goed uit tegen de achtergrond van de dit jaar ook al zo mooi bloeiende salie plant (Salvia officinalis). En dan te bedenken dat de zeekool wel 15 jaar vast kan blijven staan op dezelfde plek!
Ik heb hem neergezet tegen de stenen aan van dat tuintje, om zo de oorspronkelijke plek te imiteren.
Eens per jaar krijgt hij als extra’tje een handje zeewierkalk en een gietertje water met wat zeezout erin opgelost. De grond is er arm, ik bemest niet. De plant wil volle zon en kan tegen droogte.

Er is ook een neefje van de plant, de Crambe cordifolia, die wel twee meter hoog en breed wordt en spectaculair bloeit. Maar ik houd het liever bij deze oude groente, de wilde zeekool.
Toen mijn man vorige week met een vriend langs de Afsluitdijk moest, vroeg ik hen foto’s te maken van de plant, zoals hij in het wild groeit én bloeit. Zij zijn (dank jullie wel!) de makers van de volgende foto’s:
(de plek is ongeveer bij het standbeeld van Ir. Lely bij het Monument ten noorden van Den Oever)





In de komende jaren  zal de versterking van de Afsluitdijk aan de zeekant van start gaan. Er worden dan stevige betonblokken geplaatst, het is te hopen dat dit niet volledig ten koste zal gaan van de boeiende basaltvegetatie.
Of zal deze zich naderhand weer gaan herstellen?


zondag 14 mei 2017

Keyhole-garden: mijn mini moestuintje na een jaar.


Ruim een jaar na aanleg wil ik hier mijn sleutelgattuintje weer laten zien.
Over de aanleg en de principes van dit bijzondere permacultuurtuintje lees je hier. De ontwikkeling daarna zie je hier (juni) en hier (september).

In het vorige najaar had ik mijn eigen compost over het tuintje uitgespreid en in februari bracht ik een mulchlaag aan van houtsnippers. Dit is nodig, alleen al om uitdroging te voorkomen, omdat de plek op het zuiden in de volle zon ligt. Op deze manier droogt de grond zelden uit. Na het zeer droge voorjaar krijgt het geheel wel eens een paar gieters water, maar eerst voel ik met mijn vinger of de zeer rulle, mooie zwarte grond te droog is.
Het is gebleken een zeer onderhoudsarm tuintje te zijn, dat er ook nog eens aardig uitziet.
Wat je nu ziet, stond er al voor de winter. Slechts de twee kruipende arctische braambesplantjes, de slechts 10 tot 20 cm hoge Rubus arctica, zijn bijgeplant. 
(foto hieronder dateert van april)


Deze dwergbraampjes hebben royaal gebloeid en ik zal bijhouden hoe de vruchtjes zich gaan ontwikkelen.


Ik was erg benieuwd of de Crambe maritima, een vaste koolplant, die langs de zeekant leeft tussen de basaltblokken, weer tevoorschijn zou komen. Hij kan op zonnige plekken in een tuin groeien, heeft de ruimte nodig, wortelt zeer diep en kan prachtig bloeien. De plant is zout en droogte-tolerant en het jonge blad is eetbaar. Maar bij zo’n bijzondere plant ga ik natuurlijk niet het mooie jonge blad al opeten. Ik heb hem daarentegen verwend door een keer wat zout water rond de plant te sprenkelen en hem wat zeewierkalk te geven. Op de foto hieronder is hij net de grond uit: een maandje geleden:


In het tuintje zie je nog een aantal overgebleven snijbietplanten: die zijn ook al zo mooi met de rode stengels. Haast te mooi om op te eten.


Links achter het tuintje staat een flinke salieplant, links van het midden een pol citroenmelisse, die ik wellicht toch in een pot ga zetten, want deze kan flink uitstoelen. Rechts naast het “compostvat” heb ik twee zaailingen van de Oost-indische kers ontdekt. Daarachter staat een rijtje bieslook, dat weer mooi is opgekomen.

Rechts voor staan drie groenlofplanten, die ik in de zomer van het vorige jaar had gezaaid. Het is de Grumolo Verde, die zonder bescherming zeer goed door de winter is gekomen. 


Deze licht bittere groente heb ik gisteren geoogst, zachtjes gesmoord met “spekjes” van de Vegetarische Slager en lekker opgegeten. 


Ik blijf deze Grumolo Verde op mijn groentenlijstje houden.
Eén plant heb ik laten staan, die mag doorschieten omdat hij heel mooi schijnt te gaan bloeien.

En helemaal achteraan komen mijn gewijde topimamboerknollen op. Gewijd? Zo mag je het noemen: een vriend van ons heeft deze vorige herfst gekregen van een tuinbeherende monnik van de Abdij van Egmond en ik mocht ze hier in de grond stoppen.



Je ziet er zonder twijfel aan dat ze gewijd zijn ;-) - kruisvorm en de drie eenheid - en ze komen dan ook veel krachtiger op dan de armetierige knolletjes, die ik daar zelf eerder had.


zondag 4 september 2016

Keyhole-garden: mijn mini moestuintje begin september.


Als ik de foto’s vergelijk van 29 mei en van gisteren ( zie hieronder) van mijn sleutelgattuintje ( keyhole-garden), dan kan ik nu werkelijk met tevredenheid kijken naar de resultaten van dit experimentele project tot nu toe.




Het ziet er goed uit, het is een levendig permacultuurtuintje geworden én: ik heb nauwelijks onderhoud eraan gehad. Water geven deden de weergoden, ongewenst kruid heb ik niet gezien.
Maar: het was toch een moestuintje? En daaruit wordt toch geoogst en gegeten?
Tja, als je het zo bekijkt: we hebben twee tot drie maaltijden eraf gehaald en dat betrof de radicchio en de snijbiet.
Op de foto van eind mei zie je linksvoor wat kropjes radicchio staan, een soort groenlof, familie van de andijvie. Een sterke plant, en ook redelijk slakbestendig door het wat stugge blad. De kropjes hebben we een maand geleden kort zachtjes gestoofd en met een lepel ricotta aangemaakt gegeten. De ricotta verzacht het bittere: zeer aanvaardbaar.
Groenlofsoorten ga ik volgend jaar zeker meer planten.
Worteltjes en peultjes: dat is niks geworden. Te veel naar achteren gezaaid, waar het in de schaduw kwam te staan en te droog werd zo vlak bij de muur. Dat hoef ik volgend jaar niet weer te proberen.
De gezaaide goudsbloem en kamille heb ik nooit meer gezien. De bieslook is armetierig.
De Oost-indische kers heeft het super naar de zin, daarvan kunnen de blaadjes en de bloemen in de sla.


De palmkolen hebben zich goed hersteld van de vraat van het koolwitje. Waarbij opvalt dat één palmkool het mooist is geworden. De palmkool ernaast heeft kennelijk te veel energie moeten steken in het “naar voren kruipen” en ziet er minder goed uit: beide kolen wilden richting zon, werkten hun stengel plat over de grond naar voren en richtten zich weer op. (foto hieronder van 14 augustus)


Ik vind het altijd ontzettend leuk om te zien dat een plant in staat is tot aanpassen.
De palmkool vond ik tot nu toe te mooi om op te eten, dat komt later wel ;-)
De blauwachtige koolplant vooraan is de zeekool, een vaste plant, die ik eerst een tijdlang wil observeren.
Ook de kleurige snijbiet vind ik ook nog te mooi, daarvan oogst ik zo nu en dan wat blad.


Aan het einde van de zomer vind ik het vooral ook een heel aantrekkelijk zijtuintje geworden.


In de winter ga ik nadenken over de beplanting voor het volgende jaar. De grond zal dan een stuk beter gesettled zijn en ik ga, wat mislukt is, w.s. niet prolongeren.

vrijdag 15 juli 2016

Dipje in de vlinderliefde: koolwitje op kool.


In deze tijd, waarin de hoeveelheid en de diversiteit van vlinders terugloopt, dient mijn liefde voor vlinders onvoorwaardelijk te zijn.
Zoals het wel meer gaat met onvoorwaardelijke liefde, wil er wel eens een barstje in komen.


Of liever gezegd: gaten. Maar de liefde herstelt zich weer snel, zo blijkt uit het onderstaande.


Koolwitjes houden van kruisbloemige planten, waaronder onze koolsoorten. En tot mijn moestuinexperimenten behoren de palmkool, de zeekool en het eeuwig moes.
De vrolijke koolwitjes hebben ze weten te vinden, maar geven overduidelijk de voorkeur aan de palmkolen: die prachtige planten, mijn trots.
Op een goede dag zag ik allerlei vrolijke vretertjes op de palmkool. 

poepjes van de rupsen
Uiteraard ga ik geen voorstadium van koolwitjes vermoorden. Toen ging ik de rupsen verzamelen en achterin de tuin zetten, zodat ze de weg terug moeilijk zouden kunnen terugvinden.
Daarover heb ik nu een licht schuldgevoel.
Wat had ik anders kunnen doen?

Het volgende wordt geadviseerd door vlinderliefhebbende tuinierders:

Gun de rupsen een paar koolplanten en dek de rest af met vliesdoek, vitrage of zoiets – zie ik mij niet zo gauw doen, het is toch géén gezicht, zo'n spookachtig bedekte koolplant ;-)

Plant salie en muntsoorten naast de koolplanten, koolwitjes houden niet van de geur.

Zorg dat je geen kleinere of grotere monocultuur hebt van koolplanten. Combinatieteelt met veel soorten planten bij elkaar, brengt het koolwitje in verwarring.



Zorg voor sterke planten, hetzij zelf opgekweekt vanuit liefst biologisch zaaigoed, hetzij als jong, biologisch geteeld plantgoed. Ik heb het geluk gehad dat ik in mei biologische koolplantjes kon kopen.

Het meest haalbaar voor mijn piepkleine cultuurtjes lijkt me de combinatieteelt.
In mijn in het voorjaar aangelegde sleutelgattuintje doe ik dat al. Er staat citroenmelisse, salie, o.i.kers, een andijviesoort, snijbiet én een andere koolsoort: zeekool.
Opvallend is, dat het koolwitje de voorkeur heeft gegeven aan de palmkool boven de zeekool. (Zie hieronder de zeekool.)


Verderop in onze tuin staat,  verstopt tussen bessen en andere tuinplanten, een flinke plant van het eeuwig moes (zie hieronder). Ook deze blijft tot nu toe nagenoeg vrij van vraat. De plant is kennelijk moeilijk te vinden. Combinatieteelt lijkt dus te werken.



Samenvattend lijkt me het beste om te zorgen voor sterke planten, combinatieteelt toepassen met planten, die het koolwitje niet lekker vindt ruiken (salie, muntsoorten) , en eventueel een lok-koolplant erbij te zetten – een zwakkeling uit het tuincentrum bij voorbeeld ;-)

Het aardige van palmkool is, dat vanuit het hart snel nieuwe bladeren ontstaan. De kool herstelt zich vlot.


Voor meer diervriendelijke tips om het koolwitje bij te sturen houd ik me aanbevolen.


donderdag 2 juni 2016

Hoe gaat het met mijn mini-moestuintje: de keyhole-garden?


Zo'n zes weken na de aanleg van mijnsleutelgattuintje is het tijd voor een update.
Vlak na de aanleg had ik wat palmkool, snijbiet en citroenmelisse geplant.
Zoals hieronder zag het er half april uit.


Op 21 mei waren de plantjes al aardig gegroeid.


Het tuintje, beheerd volgens de principes van de permacultuur, is nog maar erg pril en het bodemleven moet zich natuurlijk nog ontwikkelen. Het viel me wel op dat de grond zeer snel uitdroogde: het tuintje ligt pal op het zuiden in de volle zon. De slakken bleven aardig weg, maar aten wel meteen de tuincentrum-afrikaantjes op, die je op bovenstaande foto nog ziet staan in het rechtergedeelte. Omdat afrikaantjes een natuurlijke gewasbescherming bieden, heb ik opnieuw wat gezaaid.
Dat mijn snijbiet en kool er nog zo goed bijstaan, wijt ik aan het feit, dat ik ze kon kopen als sterke, afgeharde, piepjonge plantjes van biologische teelt

In principe zou je alleen water moeten geven in het kleine compostvat in het midden. Dat werkte nog niet in dit tuintje, ik moest het geheel regelmatig begieten en iets doen om de uitdroging te stoppen en het bodemleven te helpen.
Dus mulchen: de bodem bedekken met plantenresten.
Dus ging ik anderhalve week geleden op een avondje de inhoud van een zak stro tussen de plantjes verspreiden, zeg maar: ertussenin prutsen.
Maar dat was werkelijk geen gezicht, vond ik. Gelukkig had de gemeente de grasvelden langs onze straat gemaaid. Onbemeste grasvelden: prima gras om mijn tuintje te bedekken. Ik dus met een grote emmerop pad om wat gemaaid gras te verzamelen. En dat heb ik op het stro weer tussen de plantjes verspreid.


Nu was ik tevreden. Het kan wel zijn dat de pas gezaaide worteltjes er nu niet meer tussendoor kunnen komen.
Eigenlijk moet je meteen na aanleg al de bodem bedekken en wanneer je gaat planten of zaaien, schuif je de mulch opzij. Waar je zaait, leg je de mulch niet terug, anders komen de kiemplanten er niet doorheen. Bij ongewenst kruid is dat laatste uiteraard juist de bedoeling.
Maar er zijn nu hogere belangen: gezonde, vochtige bodem creëren waar mijn plantjes met een minimum aan moeite van mijn kant kunnen gaan gedijen. Iedere regenworm, die mijn pad kruist stop ik als helper onder de mulch.


Ach, het is natuurlijk permacultuur op de mini-schaal in dat sleutelgattuintje, maar ontzettend leuk om te doen.
En ik zie dat de planten gedijen, achteraan een rijtje peultjes, links achter twee palmkolen, daarvoor snijbiet, links vooraan een soort roodlof. Tussendoor melisse, salie, rijtje bieslook. Als het lukt komen er nog wat worteltjes op, wat goudsbloem en een minizonnebloem.
Ik heb geprobeerd wat groenten- en kruidenplanten bij elkaar te zetten die elkaar ondersteunen.
We zullen zien. Over een poosje volgt weer een update.

Meer over de aanleg en de principes van de sleutelgattuin schreef ik mijn de eerste blog hierover.
En een update over mijn andere moestuinexperiment, de super-permacultuurbakken volgens het Hügelkulturprincipe gaat deze maand ook nog komen.


donderdag 14 april 2016

Sleutelgattuintje of keyhole-garden.


Hoewel de aprilmaand tot nu toe tamelijk koel is - de temperaturen tippen nauwelijks aan de 15 graden - is het toch zeer aangenaam om wat in de tuin te werken en te scharrelen.
Na mijn project van het vorige voorjaar, de super-permacultuur bakken, kreeg ik zin in een nieuw project.
Over die permacultuurbakken zal ik overigens later een update doen.
Ik heb een al wat oudere liefde voor het sleutelgat-tuintje, de keyhole-garden. Een avondje goochelen op vooral de Engelse term levert heel veel leuks op.
Een keyhole-garden is een (iets) verhoogd moestuintje in de vorm van een sleutel. Zie hierboven.
Het is bedacht om Afrikaanse vrouwen in zeer droge gebieden in de gelegenheid te stellen op een eenvoudige, maar zeer effectieve manier op kleine schaal groenten te laten verbouwen voor eigen gebruik. Als het tuintje, met een middellijn van maximaal zo'n 2 meter, wat hoger wordt opgebouwd, is het ook goed toegankelijk voor onderhoud door ouderen of gehandicapten. De clou is, dat er in het midden een klein compostvat zit, gemaakt van een koker van gaas, en toegankelijk via een inham in het ronde tuintje. Samen met het ronde compostvat vormt dit het z.g. sleutelgat. Dit vat, met een middellijn van slechts 30 á 40 cm, wordt steeds opgevuld met groentenafval, bladeren, takjes... wat aan organisch materiaal maar ter plaatse voorhanden is. De bewatering vindt eenvoudig plaats door met de gieter de compost te begieten. Het geheel blijft dan vanaf de onderzijde vochtig en de voedingsstoffen vanuit de verterende compost spoelen in het tuintje.
Nu was mijn grindtuintje langs de oprit aan de zuidzijde van het huis altijd een beetje een stiefkind. Het kon er wel aardig uitzien, maar ook niet meer dan "aardig".


In de schaduwtuin rond het huis is een moestuin tot mislukking gedoemd dat heb ik na enkele mislukte pogingen moeten aanvaarden. Vandaar al mijn experimenten met de permacultuurbakken.
Uiteraard was de zonnige zuidzijde met de arme zand en grind-grond de ideale plaats voor een experiment met de keyhole-garden.
En zo ging ik drie dagen geleden van start. De armetierige, originele beplanting werd verwijderd. De overgebleven, sterk teruggelopen bolgewasjes zorgvuldig uitgespit en apart gezet.
Een rand van voorhanden zijnde stenen werd aangebracht. Je kunt de rand zo mooi maken als je zelf wilt. Op de grond, waarin en waarop nog plantenresten overbleven, legde ik stukken stevig karton. Dit is een methode vanuit de permacultuur, om het ongewenste kruid door lichtgebrek te verhinderen op te komen en door te groeien. Ik had nog een zak zuivere houtkorrels, ongebruikte kattenbakvulling die de katten en ikzelf weigerden te gebruiken: hup, op het karton. Wat dakpannen erop om wegwaaien te voorkomen...


De volgende dag goede, biologische potgrond aangebracht. Het tuintje leek nog wat laag, (zie eerste versie helemaal bovenaan) zodoende de randen met stenen nog wat opgehoogd. En hier beneden zie je dan de uiteindelijke versie met al wat palmkoolplantjes, wat snijbiet. Voor alle zekerheid maar een koperstrip eromheen, hopelijk dat de slakken dat niet op prijs stellen. En even goed op de ev. nachtvorst letten...


Nu maar afwachten of het leuk gaat worden in dit tuintje.
Om een goede beplanting samen te stellen, studeer ik nu in de avond op principes van polycultuur. Dat is samenbrengen van een grotere diversiteit van groenten en kruiden door elkaar, waardoor al deze planten goed gaan gedijen. Er zijn ook bij planten goede buren en slechte buren.

Over hoe het met het keyhole-project verder zal gaan, zal ik hier ook geregeld verslag uitbrengen.