Ik word wakker van een monotoon dreunend geluid en klaterend water.
Even weet ik niet waar ik ben, dan herken ik de hut en zie dat het bed aan de andere kant leeg is. Het klaterende water stroomt in de douchecabine waar Henk zich staat te schrobben. De stiekemerd is er muisstil tussenuit geknepen. Het dreunen komt van de scheepsmotor, we varen! De crackers en de lege bekers zijn verdwenen. Met een handdoek om zijn heupen komt Henk uit de cabine. ‘Wakker? Jij hebt gedaan wat ik op mijn wensenlijstje had, een gat in de dag slapen, ik haal die schade nog wel in. Voorlopig varen we en kunnen we geen kant op. Dokter Clarck was hier vanmorgen al vroeg met crackers en thee. Hij was niet erg te spreken dat we gisteravond niets hebben gegeten. Ik heb hem uitgelegd dat we na het drinken van de warme thee domweg zijn omgerold. Omdat jij zo diep lag te slapen heeft hij jouw ontbijt weer meegenomen. We worden in de longroom verwacht, daar zal commandant Forster ons bijpraten. Kom, ga douchen en hijs je in een charmante overall.’
‘Henk, volgens mij klets je over het afscheid van het eiland heen, hoe ging het daar? Het spijt me dat ik niet wakker was toen je terugkwam.’
‘Geeft niet, het gaf mij de gelegenheid om mezelf weer in de hand te krijgen.
Ik heb de bemanning de letters gewezen en daarna heb ik het filmrolletje met 24 opnames volgeschoten. Bij het graf van Davy heb ik de laatste opnames gemaakt en heb daar op ze gewacht. Het is goed zo. Het rolletje bewaar ik in de survival kit, dat laat ik in Nederland ontwikkelen.’
Zelfs de kleinste maat overall is me te groot. Ik rol mouwen en broekspijpen op en met een stuk touw uit het kratje om mijn middel geknoopt, maak ik het enigszins op maat. De zware schoenen verruil ik voor mijn sandalen.
We maken onze opwachting in de longroom. De kok brengt twee bakjes volle yoghurt met muesli en twee bekers melk. De komende dagen staan we op een eiwitrijk dieet. Clarck wil ons het liefst ook veel vers fruit laten eten, maar hij kan zich voorstellen dat we daar de neus van vol hebben dus daar is hij minder streng op. We hoeven maar te vragen en we worden bediend.
Verder heeft hij een licht bewegingsschema bedacht waarvoor we de fitnessruimte kunnen gebruiken. Vooral niet overdrijven is zijn advies, onze lijven en geest moeten weer aan het normale leven wennen. Hij waarschuwt voor teveel prikkels, snelle vermoeidheid ligt op de loer en emoties zullen niet uitblijven. Hij raadt ons aan tijdens de zesdaagse vaart naar Devonpoort veel rust te nemen.
Commandant Forster vertelt wat er een klein jaar geleden waarschijnlijk met het onderzoeksschip is gebeurd. Het lijkt alsof er een ernstige navigatiefout is gemaakt, het schip is hoe dan ook op een klip gelopen en opengescheurd. Het maakte zo snel water dat alle noodsignalen ten spijt er geen redden aan was. Na een intensieve zoektocht is nagenoeg niets van het schip teruggevonden en bij sonarpeilingen is gebleken dat het op de bodem van de oceaan ligt.
De melding vanuit een vliegtuig van S.O.S. tekens op het onbewoonde eiland heeft voor deze reddingsactie gezorgd. Henk onderbreekt het relaas om te vertellen dat na een storm het lichaam van de kok is aangespoeld en dat hij hem op het eiland heeft begraven. Forster zegt dat de bemanning daar vanmorgen na terugkomst melding van heeft gemaakt. Hij zal de aanwezigheid van het lichaam van Davy in zijn rapportage moeten melden.
Er wacht ons een scala aan formaliteiten, te beginnen met een uitgebreide screening in het Marine hospitaal. Daarna worden we overgedragen aan de Nederlandse ambassade die alle zaken verder zal begeleiden. De eigenaar van het vergane schip zal ons zeker willen spreken. De nabestaanden van Davy moeten worden ingelicht. Tot nu toe is onze redding niet aan de grote klok gehangen en hij adviseert dat voorlopig zo te laten. ‘U loopt het risico dat u sneller voor goud geld bij Oprah Winfrey zit, dan dat uw ouders u in hun armen sluiten. De vraag is wanneer lichten we uw familie in? Bespreek dat samen. Realiseert u zich dat u niet van ze kunt verlangen het grote nieuws voor zich te houden tot u in Amsterdam landt en daar bent u voorlopig nog niet. Als u voet op Nederlandse bodem heeft gezet is er van achteroverleunen geen sprake. Uw leven zal de eerste weken flink op zijn kop staan. U gaat nog terugverlangen naar dat eiland.’
De zakelijke toon van het eenzijdige gesprek voorkomt niet dat Henk en ik geëmotioneerd raken. We zitten er compleet doorheen. Het is bijna een jaar lang gelukt de gedachten aan onze collega’s en de bemanning op dat ongelukkige schip te verdringen, maar nu staat het drama in zijn volle omvang in ons op. Clarck vindt het genoeg geweest, hij brengt ons naar ons onderkomen. ‘Neem de tijd, ik kom af en toe bij u kijken.’
Op een tafeltje staan glazen en kannen met drinken. Ik schenk water in voor ons twee en plof op mijn bed. ‘Wat een bizarre situatie, iedereen denkt dat we op de bodem van de oceaan liggen, maar we staan binnenkort in levenden lijve op Schiphol.’